Geavanceerde instellingen
Geavanceerde instellingen
Functie
Monitoringstand binnen
AUTO-bedrijf en ECONOSTAND
(AAN/UIT)
De gevoeligheid van de sensoren is lager wanneer
de ventilator stilstaat in de monitoringstand.
Als u niet wilt dat de gevoeligheid van de
sensoren afneemt, stelt u dit in op "UIT".
• Op "UIT" wordt de monitoringstand niet
uitgevoerd.
Bereik luchtstroomsnelheid voor
AUTO VENTILATORMODUS
(4 niveaus / 3 niveaus)
Als u zich zorgen maakt over het bedrijfsgeluid
tijdens de standen AUTO VENTILATOR /
BEVOCHTIGEN /AUTO-bedrijf, schakel dan over
van "4 niveaus" naar "3 niveaus".
Luchtstroombereik
4 niveaus: "Stil" "Laag" "Standaard" "Hoog"
3 niveaus: "Stil" "Laag" "Standaard"
31
Instelling bij aankoop: AAN
Instelling bij aankoop: 4 niveaus
Deze instelling kan worden uitgevoerd
tijdens de werking of terwijl de werking
is gestopt.
Druk ongeveer 5 seconden
op
en wanneer u een
korte bieptoon hoort,
drukt u op
terwijl
u
ingedrukt blijft
houden.
Wanneer u een korte
bieptoon hoort, laat u
en
los.
Deze instelling kan worden uitgevoerd
tijdens de werking of terwijl de werking
is gestopt.
Druk ongeveer 5 seconden
op
en wanneer u
een korte bieptoon hoort,
drukt u op
terwijl
u
ingedrukt blijft
houden.
Wanneer u een korte
bieptoon hoort, laat u
en
los.
1
Het lampje voor de
vochtigheidsinstelling (Laag)
knippert en gaat vervolgens
branden.
[Knippert → Brandt]
Afhankelijk van de huidige instelling
wordt het ECONOSTAND-lampje als
volgt weergegeven.
[Knippert →
[Gedoofd]
Brandt]
"UIT"
"AAN"
Het AUTO VENTILATORMODUS-
lampje gaat branden na knipperen.
[Knippert →
Brandt]
Afhankelijk van de huidige instelling
wordt het VENTILATOR-lampje als
volgt weergegeven.
[Knippert
[Gedoofd]
→Brandt ]
"4 niveaus"
"3 niveaus"