Inbedrijfstelling en afstelling
Voorbereidingen
1.
Zorg ervoor de warmtepomp is uitgeschakeld.
2.
Controleer of de vulkleppen volledig dicht zijn.
Vullen en ontluchten
VULLEN VAN HET AFGIFTESYSTEEM
Vul met water met behulp van de vulklep in de warmtepomp.
ONTLUCHTEN VAN HET KLIMAATSYSTEEM
1.
Ontlucht SAM S42 via de ontluchters (QM20.1), (QM20.2),
(QM23) en de rest van het klimaatsysteem via de betref-
fende ontluchters.
2.
Blijf vullen en ontluchten totdat alle lucht is verwijderd
en de druk klopt.
LET OP!
Controleer vóór het verwarmingsseizoen of het
systeem is ontlucht. Lucht in de aanvoerluchtmo-
dule zorgt bij koud weer voor een gevaar voor
vorstschade.
-AZ20
_SAM
XL 2
9
QM20.1
Inbedrijfstelling en inspectie
STARTEN
Voorzichtig!
Er moet water in het klimaatsysteem zitten voordat
de SAM S42 wordt ingeschakeld.
1.
Zet schakelaar (SF1) op SAM S42 in stand "1".
2.
Start de warmtepomp.
3. Volg de instructies in de startgids van het display. Als
de startgids niet start als u de warmtepomp start, kunt
u die handmatig starten in menu 7.7.
SAM S42
8
1
QM20.2
QM23
DE VENTILATIE INSTELLEN
De ventilatie moet in overeenstemming met de toepasselijke
standaarden worden ingesteld. Het aanvoerluchtdebiet
wordt zo ingesteld dat het 80% bedraagt van het afvoerlucht-
debiet. De instelling wordt verricht in menu 5.1.6.
Zelfs wanneer de ventilatie ruwweg is ingesteld tijdens de
installatie, is het van belang dat een ventilatieaanpassing
wordt aangevraagd en toegestaan.
Voorzichtig!
Vraag om een ventilatieaanpassing om de instellin-
gen te voltooien.
Ventilatiecapaciteit
Beschikbare druk
Tryck
(Pa)
600
500
400
300
200
100
30%
0
10
20
30
40
0
Ventilatorcapaciteit
Uitgang
Effekt
(W)
140
120
100
80
60
40
20
30%
0
0
10
20
30
40
Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling
100%
80%
70%
60%
50%
40%
50
60
70
80
90
Luchtstroom
Flöde
(l/s)
100%
80%
70%
60%
50%
40%
50
60
70
80
90
Luchtstroom
Flöde
(l/s)
19