2.5 Antennehoek afstandsbediening
(2)
(1) Pas de hoek van de afstandsbedieningsantenne aan en laat deze zoveel mogelijk in
de vliegrichting van het vliegtuig wijzen.
(2) In de langeafstandstoestand wordt de afstand tussen de twee antennes goed
verkleind om de richtingsgevoeligheid van de antenne te behouden.
(3) Dichtere afstand: de twee antennes worden goed van elkaar gescheiden om een
groot ontvangstbereik te behouden.
(4) Vorm geen occlusie of kruis tussen de antennes
2.6 Zenders & Duimwiel kalibreren
Kalibratie starten: (afbeelding 1) Houd beide
knoppen ingedrukt in de linkerbovenhoek, zoals in
onderstaande afbeelding, en schakel de zender in,
de zender gaat over op de kalibratiestand en begint
te piepen; laat de aan/uit-knop los tijdens de
kalibratie.
Afsluiten: (Afbeelding 2) Draai beide knoppen driemaal in cirkels naar hun maximale bereik en laat
de knoppen los; (Afbeelding 3) Beweeg vervolgens het duimwiel driemaal heen en weer naar het
maximale bereik aan beide zijden en laat het duimwiel tenslotte los om terug te keren naar het
midden. Houd een willekeurige knop ingedrukt, behalve de aan/uit-knop, totdat de afstandsbedien-
ing stopt met piepen en het scherm oplicht. De kalibratie is voltooid en de afstandsbediening
verlaat automatisch de kalibratiemodus.
(3)
(2)
(1)
(1)
12
(4)
(3)