Inhoudsopgave
Advertenties
1.1.4 De testsondes moeten in goede staat worden gehouden. Controleer of de
isolatie van de testsondes beschadigd is en of er draden blootliggen.
1.1.5 Het gebruik van de bijgeleverde testsondes kan de veiligheid
waarborgen. Indien nodig moeten zij worden vervangen door sondes van
hetzelfde model of dezelfde klasse.
1.2
Doen en niet doen
1.2.1 Gebruik de juiste ingangsaansluiting, functie en bereik.
1.2.2 Voer geen metingen uit buiten de in de specificaties aangegeven
beschermingsgrenzen.
1.2.3 Raak de metalen punten van de testsondes niet aan wanneer u de meter
aansluit op het te meten circuit.
1.2.4 Houd uw vingers achter de sondebarrières wanneer u een meting uitvoert
met een effectieve spanning van meer dan 60V DC of 30V AC.
1.2.5 Voer geen spanningsmetingen uit als de waarde tussen de meetklem en
de aarde hoger is dan 1000V
1.2.6 Kies het hoogste bereik als de te meten waarde in het handmatig bereik
onbekend is.
1.2.7 Verbind de meter niet met een spanningsbron terwijl de meter zich in het
stroom-, weerstands-, diode- of continuïteitstestbereik bevindt.
1.2.8 Verbind de meter niet met een spanningsbron terwijl de meter zich in het
stroom-, weerstands-, diode- of continuïteitstestbereik bevindt.
1.2.9 Wees voorzichtig dat hoge spanningspulsen op het testpunt de meter
kunnen beschadigen wanneer metingen worden verricht op het
schakelende voedingscircuit van een beeldbuis.
1.2.10Voer geen metingen uit van weerstand, diode of continuïteit van circuits
onder spanning.
38
Advertenties
Inhoudsopgave
