Inhoud 1. Veiligheidsinformatie 1.1. Inleiding 1.2. Doen en niet doen 1.3. Symbolen 1.4. Voorzorgsmaatregelen 2. Beschrijving 2.1. Naam van onderdelen 2.2. Schakelaars, knoppen en ingangsstekkers 2.3. Weergave 3. Eigenschappen 3.1. Algemeen 3.2. Technische index 4. Gebruiksinstructies 4.1. Schakelen tussen functies 4.2.
Pagina 3
Inhoud 4.8. Meting van DC spanning 4.9. Meting van AC spanning 4.10. Diode test 4.11. Circuit Continuïteit test 4.12. Weerstandsmeting 4.13. Meting van DC stroom 4.14. Meting van AC stroom 4.15. Telefoonlijn detectiemodus 4.16. Beoordeling en tracering van kabellijn 4.17. Netwerkkabel integriteitstest 4.18.
1. Veiligheidsinformatie Waarschuwing Wees UITERST VOORZICHTIG BIJ HET GEBRUIK VAN DE METER; onjuist gebruik van dit apparaat kan leiden tot elektrische schokken of vernietiging van de meter. Neem alle normale veiligheidsmaatregelen en volg de voorzorgsmaatregelen die in deze handleiding worden voorgesteld om de volledige functionaliteit van de meter te benutten en een veilige werking te verzekeren.
1.1.4 De testsondes moeten in goede staat worden gehouden. Controleer of de isolatie van de testsondes beschadigd is en of er draden blootliggen. 1.1.5 Het gebruik van de bijgeleverde testsondes kan de veiligheid waarborgen. Indien nodig moeten zij worden vervangen door sondes van hetzelfde model of dezelfde klasse.
1.2.11Gebruik de meter niet in de buurt van explosieve gassen, stoom of vuil. 1.2.12Stop met het gebruik van de meter als er onregelmatigheden of fouten worden opgemerkt 1.2.13Gebruik de meter alleen als het achterste deksel stevig in zijn oorspronkelijke positie is bevestigd. 1.2.14Bewaar of gebruik de meter niet op plaatsen die blootstaan aan direct zonlicht, hoge temperaturen of hoge vochtigheid.
het symbool” “verschijnt op het LCD 1.4.4 Om brandgevaar te voorkomen, moet de vervangen zekering voldoen aan de gespecificeerde spanning en stroomsterkte van F/10A/500V en F200mA/1000V (snelwerkend) 1.4.5 Gebruik een natte doek en een mild schoonmaakmiddel om de meter schoon te maken; gebruik geen schuurmiddelen of oplosmiddelen. 1.4.6 Draai de schakelaar op OFF om de voeding uit te schakelen wanneer het toestel niet gebruikt wordt.
o De meter is uitgerust met de functie voor het bevriezen van de aflezing o De meter is uitgerust met de maximum meting o De meter is uitgerust met een aanduiding voor laag batterijvoltage 2.1 Beschrijving van de onderdelen...
Pagina 11
Volts (Spanning) Ampères (Stroom) Hertz (Frequentie) Symbolen van eenheden: micro, milli, kilo en miljoen Continuïteitszoemer Diode meting Maximum meting Meting aan de gang Lage batterij Telefoon standby Telefoon aan het bellen Opname telefoon De RING lijn wordt vastgeklemd door de rode klem De TIP-lijn wordt vastgeklemd door de rode klem Audio signaal Kabelpaar 1-2...
3. Eigenschappen Algemeen 3.1.1 Auto bereik en handmatige bereik opties zijn beschikbaar 3.1.2 Overbelastingsbeveiliging is beschikbaar voor alle bereiken 3.1.3 Weergave: LCD 3.1.4 Maximum weergave waarde: 1999 tekens 3.1.5 Polariteitsindicatie: automatisch, ‘----‘ voor negatieve polariteit 3.1.6 Over-bereik indicatie: ‘OL’ of ‘---OL’ 3.1.7 Eenheidsindicatie: functie en energie eenheidsindicatie 3.1.8 Beoordeling van het bellen, standby, of opnamemodus van de telefoonlijn 3.1.9 Het beoordelen van elk breekpunt in de kabellijn en het traceren van de...
Technische index 3.2.1 DC spanning Bereik Resolutie Nauwkeurigheid 200mV 0,1mV +(0,5% van aflezing + 5 cijfers) 0,01V 200V 0,1V 1000V +(0,8% van aflezing + 5 cijfers) Maximum ingangsspanning: 1000V DC Nota: In het lage spanningsbereik zullen onstabiele aflezingen verschijnen voordat de testsondes contact maken met het circuit.
Pagina 14
Nota: Bij de lage spanning zullen onstabiele aflezingen verschijnen voordat de test sondes contact maken met het circuit. Dit is normaal omdat de meter zeer gevoelig is. Wanneer de testsondes contact maken met het circuit, zal de werkelijke meting worden weergegeven. 3.2.3 Weerstand Bereik Resolutie...
Pagina 15
3.2.6 DC stroom Bereik Resolutie Nauwkeurigheid 200µA 0,1µA 2000 µA 1µA +(1,2% van aflezing + 5 cijfers) 20mA 0,01mA 200mA 0,1mA 0,001A +(2,0% van aflezing + 10 cijfers) 0,01A Overbelastingsbeveiliging: µA, mA bereik: zekering 200mA/1000V (snelle reactie) 10A bereik: zekering 10A/500V (snelle reactie) Maximum ingangsstroom: µA, mA stekker (µA bereik):2000uA ...
4. Gebruiksinstructies Schakelen tussen functies 1) Druk op de "FUNC" toets om te schakelen tussen AC en DC meting op de stroombereiken. 2) Druk op de "FUNC" toets om te schakelen tussen de diode en continuïteitsbereiken. 4.2 Schakelen tussen bereiken 1) Als de meter wordt ingeschakeld, bevindt hij zich in het automatische bereik voor het meten van stroom, spanning en weerstand.
4.5 Achtergrondverlichtingsbron 1) Indien de omgeving tijdens het meten te donker is om te lezen, houdt u de " " toets langer dan 2 seconden ingedrukt om de achtergrondverlichting in te schakelen. 2) Houd de " " toets nogmaals langer dan 2 seconden ingedrukt om de achtergrondverlichting uit te schakelen.
4) Verbind de gemeenschappelijke testdraad en vervolgens de stroomvoerende testdraad tijdens de aansluiting. Verwijder eerst de stroomvoerende testdraad bij het loskoppelen. 4.8 Meting van de DC spanning WAARSCHUWING Er bestaat het risico van een elektrische schok. Besteed speciale aandacht aan het vermijden van elektrische schokken bij het meten van hoge spanningen.
3) In de handmatige bereikmodus, als de schaal van de gemeten waarde van te voren niet bekend is, moet het hoogste bereik worden ingesteld en daarna geleidelijk worden verlaagd. 4.9 Meting van de AC spanning WAARSCHUWING Er bestaat het risico van een elektrische schok. Besteed speciale aandacht aan het vermijden van elektrische schokken bij het meten van hoge spanningen.
4.10 Diodetest 4.10.1 Steek de zwarte sonde in de COM aansluiting en de rode sonde in de aansluiting 4.10.2 Stel de bereikschakelaar op de bereikpositie 4.10.3 Druk op de "FUNC" toets om naar de testmodus over te schakelen. 4.10.4 Sluit de rode sonde aan op de anode en de zwarte sonde op de kathode van de te testen diode.
Nota: Als de testsondes open zijn of de weerstand van het geteste circuit hoger is dan 200Ω, verschijnt "OL" op het LCD-scherm. 4.12 Meting van de weerstand WAARSCHUWING Er bestaat het risico van een elektrische schok. Wanneer u de impedantie van een netwerk meet, moet u ervoor zorgen dat de stroom is uitgeschakeld en dat de condensator op de stroomkring volledig is ontladen.
4.13 Meting van DC stroom WAARSCHUWING Er bestaat het risico van een elektrische schok. Schakel de voeding van het circuit onder test uit, verbind dan de meter met het circuit in series voor meting. 4.13.1 Steek de zwarte sonde in de COM-aansluiting. Wanneer de te meten stroom kleiner is dan 200 mA, steekt u de rode sonde in de uA/mA-aansluiting;...
4.14 Meting van DC stroom WAARSCHUWING Er bestaat het risico van een elektrische schok. Schakel de voeding van het circuit onder test uit, verbind dan de meter met het circuit in series voor meting. 4.14.1 Steek de zwarte sonde in de COM-aansluiting. Wanneer de te meten stroom kleiner is dan 200 mA, steekt u de rode sonde in de uA/mA-aansluiting;...
4.15 Telefoonlijn detectie modus 4.15.1 Steek de aangesloten dectectielijn in de aansluiting vooraan in de meter en draai de draaiknop naar het telefoonbereik. 4.15.2 Klem de twee draden van de telefoonlijn vast met de twee klemmen van de verbindingslijn of steek de modulaire stekker in het telefoonstopcontact. Druk op de 'TEST' toets en het 'Phone' symbool zal knipperen en de detectie van de telefoonlijn zal beginnen.
Pagina 25
Rode verbindingslijn Zwarte verbindingslijn Modulaire klem Detectielijn Aansluitingsinterface Kabelinterface Nota: 1. Als het ROOD-TIP symbool knippert, kunnen de standby en opname modes van de telefoonlijn niet worden beoordeeld. In dit geval moet u de RING-lijn met de rode klem en de TIP-lijn met de zwarte klem vastklemmen.
4.16 Beoordeling en traceren van kabellijn 4.16.1 Steek de aangesloten detectieleiding in de aansluiting voor de meter en draai de draaiknop naar het Toonbereik. 4.16.2 Verbind de uitgaande draad van de verbindingslijn met het te testen kabelpaar of verbind de rode lijn met de te testen kabel en de zwarte lijn met de aarde.
4.17 Netwerkkabel integriteitstest 4.17.1 Reguliere T568A/T568B kabels kunnen worden beoordeeld op open circuit, kortsluiting, verkeerde bedrading, gesplitst paar, omgekeerde aansluiting en integriteit van de afscherming en elke afwijking kan worden gespecificeerd. 4.17.2 Steek de beide uiteinden van de kabel in de aansluitingen aan de voorkant en de onderkant van de meter.
Afneembare eenheid 4.17.6 Hieronder gedetailleerde beschrijving van de verschillende abnormaliteiten: KORT-SLUITING VERKEERD OMGEKEERD GESPLITSTE PAREN Nota : Indien de te testen kabel geen afscherming heeft, zal het afschermingssymbool knipperen om open circuit aan te geven, wat normaal is. Indien de lijnstatus verandert, moet u op "TEST" drukken om het huidige testresultaat te sluiten en vervolgens opnieuw op "TEST"...
4.18 Contactloze spanningsdetectie 4.18.1 Stopcontacten en netsnoeren kunnen worden gedetecteerd op de aanwezigheid van wisselspanning. 4.18.2 Breng het bovenste deel van de meter dicht bij een geleider. Wanneer een spanning wordt gedetecteerd, zal de meter een geluid geven en een visuele indicatie geven LED deksel Detectiepositie...
4.19 Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van de beschermkap WAARSCHUWING Er bestaat het risico van een elektrische schok. Na het wegvallen van de beveiliging moet de spannings- en stroommetingsfunctie van de meter worden uitgeschakeld uit vrees voor elektrische schokken. 4.19.1 Er zit een beschermkap aan de achterkant van de meter. Om het risico van elektrische schokken te vermijden, moet de kabelinterface door de beschermkap worden beschermd wanneer de kabeldetectiefunctie niet wordt gebruikt.
4.20 Automatic Power off 4.20.1 Als de FUNC toets of de bereikschakelaar niet binnen 15 minuten tijdens het meten wordt bediend, zal de meter worden uitgeschakeld en in de slaapstand gaan om elektriciteit te besparen. 4.20.2 Om de automatische uitschakelfunctie uit te schakelen, houdt u de HOLD toets ingedrukt om de meter op te starten of drukt u op de HOLD toets in de slaapstand om de meter te wekken.
5.1.1 Wanneer het symbool ” “verschijnt, zouden de batterijen onmiddellijk moeten vervangen worden. 5.1.2 Draai de bereikschakelaar op OFF en verwijder de testsnoeren van de ingangsklemmen. 5.1.3 Maak de schroeven los en verwijder het batterijdeksel. 5.1.4 Breng nieuwe batterijen in, zet het deksel op zijn plaats en draai de schroeven vast.
5.2.1 Zet de bereikschakelaar op OFF en verwijder de meetsnoeren van de ingangsklemmen. 5.2.2 Verwijder het beschermdeksel en maak de schroeven los. 5.2.3 Verwijder de achterste behuizing, wrik een uiteinde van de zekering voorzichtig omhoog en verwijder de zekering uit de clip. 5.2.4 Nadat de zekering geplaatst is, zet het deksel terug op zijn plaats en draai de schroeven vast.