Operation
Operation
Operation
De
De bouten
De
bouten vastdraaien
bouten
vastdraaien
vastdraaien
Voordat de pomp voor het eerst wordt gemonteerd
en gebruikt, moeten alle bouten aan de buitenkant
worden gecontroleerd en nagetrokken. Verwijder
alle beschermende boutdoppen (37). Volg
Aandraai-instructies, page 23
trekken. Breng de boutdoppen (37) weer aan. Na
de eerste gebruiksdag moeten de bouten nogmaals
worden nagetrokken. Trek de bouten ook na als de
pomp geruime tijd buiten gebruik is geweest, als de
pomp bij wisselende temperaturen is gebruikt, als
ze is gedemonteerd, en als er een groot verschil is
geweest tussen de omgevingstemperatuur en de
vloeistoftemperatuur.
De pomp
pomp spoelen
spoelen vóór
De
De
pomp
spoelen
De pomp is getest met water. Als het water de
vloeistof die u gaat verpompen zou kunnen vervuilen,
spoel dan de pomp grondig met een geschikt
oplosmiddel. Zie
Doorspoelen en opslag, page
De pomp
pomp starten
starten en
De
De
pomp
starten
LET
LET OP
Voorkom schade aan uw pomp door uitsluitend
vloeistoffen te verpompen die compatibel
zijn met de natte delen van de pomp. Zie
Technische gegevens, page
1. Zorg ervoor dat de pomp goed geaard is. Zie
Het systeem aarden, page
2. Controleer de aansluitingen om zeker te
zijn dat ze goed vastzitten. Gebruik een
geschikte vloeibare pakking voor alle mannelijke
draadeinden.
3A3552G
om alle bouten na te
vóór eerste
eerste gebruik
gebruik
vóór
eerste
gebruik
en afstellen
afstellen
en
afstellen
LET
OP
OP
31.
10.
Draai inlaat- en uitlaatfittingen van de
vloeistofleidingen niet de strak vast. De
zachte kunststof schroefdraad kan gemakkelijk
beschadigd raken.
3. Plaats de aanzuigbuis (indien gebruikt) in de te
pompen vloeistof.
OPMERKING: Als de vloeistofinlaatdruk van
OPMERKING:
OPMERKING:
de pomp hoger is dan 25% van de uitlaatdruk,
zullen de kogels niet snel genoeg op de zittingen
komen, wat de pompwerking inefficiënt maakt.
Buitensporige vloeistofinlaatdruk kan de
levensduur van het membraan beperken.
4. Plaats het uiteinde van de vloeistofslang in een
geschikte opvangbak.
5. Sluit het vloeistofaftapventiel.
6. Draai de knop van de luchtregelaar naar buiten
15.
en draai alle zelfontlastende hoofdventielen
open.
7. Als de vloeistofslang een doseermechanisme
heeft, dient dit geopend te blijven.
8. Voer de luchtdruk langzaam op met de
luchtregelaar totdat de pomp begint te lopen.
Laat de pomp langzaam lopen totdat alle lucht uit
de leidingen geperst is en de pomp gevuld is.
OPMERKING: gebruik een zo laag mogelijke
OPMERKING:
OPMERKING:
druk om te vullen, net genoeg om de pomp
te laten lopen. Als de pomp niet volgens
verwachting vult, draai dan de luchtdruk
OMLAAG.
OMLAAG
OMLAAG
9. Laat bij het doorspoelen de pomp lang genoeg
lopen om de pomp en de slangen grondig te
reinigen.
10. Sluit het zelfontlastende hoofdluchtventiel.
Operation
LET OP
OP
LET
LET
OP
LET
LET OP
LET
OP
OP
13