Probleemoplossing
Interne lekken luchtcilinder
Om letsel door bewegende delen te voorkomen,
moet u bij het bedienen van de spoeluitgangen
uit de buurt van de drager blijven. Voer de
Drukontlastingsprocedure, pagina 7, uit
voordat u aan de apparatuur gaat werken.
1.
Start het toestel op in diagnosescherm
#3 onder de volgende omstandigheden
(Zie Informatie, pagina 38).
OPMERKING: Het toestel zal worden
aangedreven in het diagnosescherm.
2.
Voer de drukontlastingsprocedure uit, zie
Drukontlastingsprocedure, pagina 7.
3.
Om interne lekken in de luchtcilinder vast
te stellen, koppelt u de luchtleidingen los die
zijn aangesloten op de spoelonderdelen in
de onderstaande tabel, te beginnen met de
bovenste rij. Zie Referentie spoelpoorten,
pagina 51, voor de locaties van de poorten.
Uitvoer
Uitvoer
„1"
„2"
Uit
Uit
Uit
Uit
Aan
Aan
4.
Draai het afvoerventiel weer dicht.
5.
Er mag GEEN lucht stromen uit de
luchtcilinders op deze poorten. Als er lucht
stroomt, heeft de cilinder een inwendig lek en
moet deze worden vervangen. Raadpleeg
Volgorde aansluiting luchtleidingen,
pagina 63, bij het opnieuw verbinden van
luchtleidingen.
50
Poorten om los
Uitvoer
te koppelen en
„C"
te controleren
2, 5, 6, 10, 11,
Uit
13
Aan
7,8
1, 3, 9, 12, 14,
Uit
16
6.
Als er geen luchtstroom wordt waargenomen,
voert u de drukontlastingsprocedure uit, zie
Drukontlastingsprocedure, pagina 7.
7.
Sluit de in stap 3 losgekoppelde luchtleidingen
weer aan. Ontkoppel de luchtleidingen in de
tweede rij van de tabel hierboven.
8.
Draai het afvoerventiel weer dicht.
9.
Drijf uitvoer „C" op de besturingskaart aan,
zie de Opmerkingen:, pagina 47, onder
Werking spoelverdeelstuk, pagina 46.
10. Als er geen luchtstroom wordt waargenomen,
deactiveer dan uitvoer „C"; van
de besturingskaart en voer de
drukontlastingsprocedure uit, zie
Drukontlastingsprocedure, pagina 7.
11. Sluit de in stap 7 losgemaakte luchtleidingen
weer aan en ontkoppel de leidingen in
de derde rij van de tabel hierboven
12. Draai het afvoerventiel weer dicht.
13. Drijf de uitgangen „1", „2" en „C"
van de besturingskaart aan, zie de
Opmerkingen:, pagina 47, onder
Werking spoelverdeelstuk, pagina 46.
14. Als er geen luchtstroom wordt waargenomen,
deactiveer dan uitvoer „C"; van
de besturingskaart en voer de
drukontlastingsprocedure uit, zie
Drukontlastingsprocedure, pagina 7.
15. Sluit de in stap 11 losgekoppelde
luchtleidingen weer aan.
16. Als er geen lekken zijn in een van de
poorten, dan is er een intern lek in het
spoelverdeelstuk en moet dit worden
vervangen.
3A8230B