Gebruikshandleiding IRONCLAD
Nominale waarden
1. Nominale capaciteit C
:
5
2. Nominale spanning:
3. Ontlaadstroom:
4. Nominale elektrolytdichtheid* Type PzQ:
5. Nominale temperatuur:
6. Nominaal elektrolytniveau:
* Wordt bereikt binnen de eerste 10 cycli.
Leef de gebruiksaanwijzingen na en plaats in het zicht
•
in de buurt van de accu. Enkel bevoegd personeel mag
werkzaamheden uitvoeren aan accu's.
•
Niet roken! Geen open vuur, sintels of vonken in de
buurt van de accu, om explosie- en brandgevaar te
vermijden.
•
Draag een veiligheidsbril en beschermende kleding bij
het werken aan accu's!
Leef de richtlijnen voor ongevallenpreventie en EN
•
62485-3 en EN 50110-1 na.
Zuurspatten in de ogen of op de huid moeten met veel
•
zuiver water worden weggespoeld.
Raadpleeg vervolgens onmiddellijk medische hulp!
•
Met zuur verontreinigde kleding moet worden gewassen
•
met water.
•
Waarschuwing voor accugevaren.
Gebruik uitsluitend geschikt verwerkingsgereedschap,
•
zoals hefwerktuigen, in overeenstemming met VDI
3616.
Cellen zijn erg zwaar. Zorg ervoor dat ze veilig worden
•
geïnstalleerd.
•
Werk uitsluitend met geschikte vervoersmiddelen.
Het negeren van de werkinstructies, reparatie met niet-originele onderdelen, onbevoegde wijzigingen of het gebruik van additieven voor de
elektrolyt maakt de garantie ongeldig.
1. Inbedrijfstelling van gevulde en geladen accu's
De accu moet worden geïnspecteerd om er zeker van te zijn dat deze
in perfecte fysieke staat is; de accuhouder moet over een betrouwbaar
contact beschikken en moet worden aangesloten met de juiste
polariteit. Zoniet, kan de accu, het voertuig of de acculader
beschadigd raken.
Gebruik voor de montage van kabels en houderkabels uitsluitend de
originele bouten. Bevestig de houder aan de kabelklem met
trekbeveiliging.
De houder- en connectorbouten moeten worden aangespannen
volgens het onderstaande aanhaalmoment:
M 10-connector
Bouten met schroefdraadborgmiddel mogen tot 5 maal worden
gebruikt. Om veiligheidsredenen raden wij aan om nieuwe bouten met
schroefdraadborgmiddel te gebruiken.
Indien het interval tussen levering (zie productiedatum op het
typeplaatje) en inbedrijfstelling langer dan 8 weken bedraagt, of
wanneer de vlotter van de elektrolytniveausensor een laag
elektrolytniveau aangeeft (zie tabel, punt 3.1.1), moet het
elektrolytniveau worden gecontroleerd. Voor het verwijderen van
stoppen voor het bijvullen met water mag uitsluitend geschikt
gereedschap worden gebruikt. Zoniet, kunnen de vlotters van de
stoppen permanent beschadigd raken, waardoor de elektrolyt kan
overlopen. Wanneer het elektrolytniveau lager is dan de bovenkant
van de separator moet deze eerst worden aangevuld met gezuiverd
water tot aan deze hoogte (IEC 62877-1: 2016).
De accu wordt dan opgeladen (zie punt 2.2). De elektrolyt moet worden
aangevuld met gezuiverd water tot aan het aangegeven niveau.
®
25 ± 2 Nm
Zie typeplaatje
2,0 V x aantal cellen
C
/5 u
5
1,32 kg/l
30 °C
tot elektrolytniveaumarkering 'max.'
•
Explosie- en brandgevaar. Vermijd kortsluitingen.
Vermijd elektrostatische ladingen en
•
ontladingen/vonken.
•
Elektrolyt is erg corrosief!
•
Opgelet! Gevaarlijke elektrische spanning!
De metalen onderdelen van de accu staan steeds
•
onder stroom. Plaats daarom geen artikelen of
gereedschap op de accu!
U >75 V
2. Gebruik
EN 62485-3 'Veiligheidsvereisten voor secundaire accu's en accu-
installaties Tractieaccu's' is de norm die van toepassing is op de
werking van tractieaccu's in industriële vrachtwagens.
2.1 Ontladen
Zorg ervoor dat er geen ventilatieopeningen zijn gedicht of afgedekt.
Elektrische aansluitingen (bv. stekkers) mogen alleen worden
gemaakt of verbroken in de open-circuittoestand. Om de optimale
levensduur voor de accu te bereiken, moeten bedrijfsontladingen van
meer dan 70% van de nominale capaciteit worden vermeden (diepe
ontlading). Dit komt overeen met een elektrolytdichtheid van 1,16 kg/l
bij 30 ºC aan het einde van de ontlading. Ontlade accu's moeten
onmiddelijk worden heropgeladen en mogen niet ontladen worden
gelaten. Dit geldt eveneens voor gedeeltelijk ontlade accu's. De
ontladingsindicator van de vrachtwagen/het voertuig moet correct
worden ingesteld. De instelling is afhankelijk van het merk van de
ontladingsindicator en moet overeenstemmen met een ontlading met
een stroom van l
ten opzichte van een uiteindelijke spanning van 1,92
5
Vpc voor een ontladingsdiepte van 70%. Raadpleeg in geval van
AVG-toepassingen de Enersys® application engineer.
2.2
Opladen
Voor het opladen mag enkel gelijkstroom worden gebruikt. Voor
IRONCLAD®-accu's zijn procedures in overeenstemming met EN
41773-1 en EN 41774 toegestaan. Alle accu's met een nominale
energie > 12 kWh moeten worden heropgeladen met Airmixing-
profielen. Sluit de accu aan op een toegewezen lader die geschikt is
voor de klasse en specificatie van de accu (bv. kabeldoorsnede, enz.)
NEDERLANDS