GEBRUIKSAANWIJZING 12-kanaals Temperatuurdatalogger PCE-T 1200
Opmerking: in de handmatige datalogger functie kunt u met behulp van de ▲en de▼toets de
geheugenplaatsen 1 tot 99 selecteren. Deze worden onderin op het display weergegeven met
P (P1....P99). Nadat u een geheugenplaats geselecteerd heeft, kunt u deze bevestigen met de REC
toets. De meetwaarde zal nu worden opgeslagen.
b) Datalogger uitschakelen:
Om de datalogger uit te schakelen houdt u de REC toets 2 seconden lang ingedrukt. Het REC
symbool zal verdwijnen van het display.
6.4 Tijdsinformatie
In de normale meetmodus (dus zonder datalogger functie) kunt u met behulp van de Time Check
toets de tijd en datum inzien.
6.5 Data informatie
In de normale meetmodus (dus zonder datalogger functie) kunt u met behulp van de Sampling Check
toets de opname-interval inzien. Onderin het display ziet u de ingestelde opname-interval.
6.6 SD Geheugenkaart
a) Wanneer u de SD geheugenkaart voor de eerste keer in het apparaat steekt zal er
automatisch een map worden aangemaakt: TMB01
b) Wanneer u de datalogger voor de eerste keer start maakt het apparaat een bestand aan in
de map TMB01, met de naam: TMB01001.xls. In dit bestand worden de gegevens vanaf nu
opgeslagen. Zodra er 30.000 meetresultaten in dit bestand zijn opgeslagen, wordt er een
nieuw bestand aangemaakt, met de naam: TMB01002.xls.
c) Wanneer in de map TMB01 99 bestanden zijn aangemaakt, maakt het apparaat een nieuwe
map aan, met de naam: TMB02.
d) Hierdoor ontstaat de volgende structuur:
TMB01\
TMB01001.xls
...
TMB01099.xls
TMB02\
TMB02001.xls
...
TMB02099.xls
TMBXX\
...
Opmerking: XX is maximaal 10.
9