GEBRUIKSAANWIJZING 12-kanaals Temperatuurdatalogger PCE-T 1200
5 Meetprocedure
5.1 Type K meting
1) Schakel het apparaat in, door te drukken op de Power toets.
2) Het standaard thermokoppel van het apparaat is type K. Op het display verschijnt een "K".
De standaard temperatuureenheid is °C. Hoe u de eenheid wisselt van °C naar °F, en
omgekeerd, leest u in hoofdstuk 8.6.
3) Plaats het thermokoppel K in één van de aansluitingen. Het apparaat zal de temperatuur
weergegeven van 8 kanalen (CH1, CH2, CH3, CH4, CH5, CH6, CH7, CH8).
4) Om de temperatuurwaarden van de andere 4 kanalen te bekijken (CH9, CH10, CH11, CH12),
drukt u op de Page toets. De temperatuurwaarden zullen worden weergegeven. Met een
hernieuwde druk op de Page toets worden de andere 8 kanalen weer weergegeven.
5.2 Type J/T/E/R/S meting
De meetprocedure is voor elk thermokoppel hetzelfde. Om het gewenste sensortype te selecteren
drukt u op de Type toets. Op het display wordt het desbetreffende type weergegeven.
5.3 Data Hold functie
Door te drukken op de Hold toets wordt de zojuist gemeten waarde vastgehouden op het display.
Met een hernieuwde druk op de knop verlaat u de functie weer.
5.4 Max. Min. functie
1) De temperatuurdatalogger biedt u de mogelijkheid de maximale (MAX) en de minimale
(MIN) gemeten waarde uit een meetreeks te registreren.
a) Druk allereerst een korte tijd op de REC toets. Daarmee wordt de opnamemodus
geactiveerd, op het display verschijnt de aanduiding "REC".
b) Wanneer "REC" op het display wordt weergegeven, dan worden de max. en min.
waarden geregistreerd.
2) Wanneer het REC symbool wordt weergegeven op het display heeft u de volgende
mogelijkheden:
a) Indien u de max. waarde wilt inzien, dient u opnieuw op de REC toets te drukken.
Naast het REC symbool verschijnt nu ook het MAX symbool op het display. Het
display zal nu de hoogst gemeten waarde, sinds de opnamemodus geactiveerd is,
weergeven.
b) Met een hernieuwde druk op de REC toets zal er naast het REC symbool op het
display een MIN symbool verschijnen. In dit geval zal de laagst gemeten waarde,
sinds de opnamemodus geactiveerd is, worden weergegeven.
c) Door enige seconden lang de REC toets ingedrukt te houden verlaat u de
opnamemodus. De waarden worden gewist, het symbool verdwijnt en het geheugen
wordt gewist.
7