Aanpassingen
1. Dieptehoek aanpassing
Diepte hoek
afstelschroef
Bij aanpassen van 1e rij dicht bij de deur, Tabel 1 DIP-schakelaars
16 raadplegen voor het eenvoudiger aanpassen.
a. Onafhankelijke instelling
1e tot 3e rij
Stelschroef voor dieptehoek voor de 1e tot 3e rij.
Ondiep
Diep
Rood
Gebruik het gereedschap voor gebiedsaanpassing (A) zoals
hierboven angetoond om de dieptehoek van het bereik voor de 1e tot 3e rij te wijzigen.
4e en 5e rij
Stelschroef voor dieptehoek voor de 4e en 5e rij.
Ondiep
Diep
Blauw
Gebruik het gereedschap voor gebiedsaanpassing (B) zoals
hierboven aangetoond om de dieptehoek van het bereik voor de 4e en 5e rij te wijzigen.
b. Gelijktijdige aanpassing
Voor de gelijktijdige instelling van de 1e tot 5e rij gebruikt u gebied afstelsleutel (C).
Referentie
Aanpassen van gebieddiepte met INFRAROOD-FINDER (los verkrijgbaar)
1. Draai de instelschroef voor dieptehoek naar rechts (Diep) om het detectiegebied zo ver mogelijk van de deur te verplaatsen.
2. Stel de gevoeligheid van de INFRAROOD-FINDER in op "H" (Hoog) en plaats deze op de vloer zoals onderstaand is aangegeven.
3. Draai de instelschroef voor dieptehoek naar links (Ondiep) tot het uitzendgebied zich bevindt op de plaats waar de
INFRAROOD-FINDER in de lage detectiestatus staat. (knippert rood, langzaam)
Detectiegebied
Detectiegebied
2. Aanpassen van gebiedsbreedte
1e tot 3e rij
4e en 5e rij
1 2 3
10 11 12
1 2 3
10 11 12
Geëlimineerd Geëlimineerd
Geëlimineerd Geëlimineerd
Nauwe
Nauwe
Breed
Breed
Breedte
Breedte
afstelschroeven (links)
afstelschroeven (rechts)
OPMERKING
Draai bij het afstellen van de breedte-
instelschroeven totdat deze vastklikt, anders
wordt de juiste werking mogelijk niet bereikt.
1 2 3
kan niet afzonderlijk worden geëlimineerd, evenmin als
3. DIP-schakelaars instellingen
Na het veranderen van de instellingen van de Dip-schakelaar, zorg ervoor dat de
functieschakelaar gedurende 2 s wordt ingedrukt.
Tabel 1
Veiligheidsinstellingen
Activeringsinstellingen
Dip-
schakelaar
Werking
Instelling
No.
Laag
Midden
1
Gevoeligheid
1
2
1
2
2
2,0 tot 2,2 m
2,0 tot 2,5 m 2,5 tot 3,0 m 2,5 tot 3,0 m
*Vloerconditie
(*Hoge reflectie)
3
30 s
60 s
Aanwezigheids
timer
4
3
4
3
4
Instelling1 Instelling2
5
Frequentie
6
5
6
5
6
N.C.
N.O.
Veiligheid uitgang
7
(naar deur controller)
7
7
OFF
ON
(Hoog)
(Laag)
Test ingang
8
(vanaf deur controller)
8
8
5 rijen
4 rijen
9
9
10
9
10
Rij aanpassing
10
OFF
ON
Immuniteit
11
11
11
N.O.
N.C.
12
Activerings uitgang
12
12
OFF
ON
13
Gelijktijdige uitgang
13
13
ON
OFF*
Zelfbewaking
14
14
14
Gebied afstelsleutel
OPMERKING
B
Zorg dat het detectievlak de deur/
A
afdekkap niet overlapt en dat zich geen
sterk reflecterend voorwerp bij het
detectiegebied bevindt. Dit om
C
overstraling/signaalverzadiging te
voorkomen.
Diep
Ondiep
2,0
3,0
2,0
1,0
0
-1,0
Diep
Ondiep
2,0
3,0
3,0
2,0
1,0
0
3,0
INFRAROOD-FINDER
Vooraanzicht
0
2,0
1 2 3
4 5 6
3,0
2,0
1,0
0
101112
.
2 s indrukken
Standaard fabrieksinstellingen
Andere instellingen
Reactie
Hoog
S-Hoog
Stel gevoeligheid in op basis vanmontagehoogte.
Waarden onder Dip-schakelaar alleen ter
1
2
1
2
informatie. Pas gevoeligheid aan op basis van uw
risicobeoordeling.
(*Lage reflectie)
De 1e en 2e rij hebben een aanwezigheids-
2 s
detectiefunctie.
600 s
(Beweging)*
Voor aanwezigheidsdetectie na instellen van
timer gedurende 10 s detectiegebied niet
3
4
3
4
betreden.
Instelling3
Instelling4
Wanneer gebruik wordt gemaakt van meer
dan één sensor dicht bij elkaar, stel dan de
frequentie voor elke sensor anders in.
5
6
5
6
Dip-schakelaar 8
10 ms vertragingstijd tussen testingang en
Test ingang
Veiligheiduitgang.
Test
Als de deurcontroller geen test heeft, zet dan
de testingang op "OFF" en sluit geen zwarte
OFF
(Hoog)
0 V
en rode draden aan.
"Hoog" of "Laag" geeft het testingangs-
ON
signaalniveau van de deurcontroller aan.
(Laag)
0 V
Test
3 rijen
2 rijen
Stel de diepterijen in met DIP-schakelaars 9
en 10.
9
10
9
10
Wanneer "2 rijen" is geselecteerd, is de
Activerings uitgang uitgeschakeld.
Stel DIP-schakelaar 11 in op "ON" wanneer de
sensor zichzelf activeert (overstraling). Wanneer
Dip-schakelaar 11 is ingesteld op "ON", zal het
werkelijke detectievlak wellicht kleiner zijn.
DIP-schakelaar 12 is voor de
activeringsuitgang naar de deurcontroller.
Wanneer DIP-schakelaar 13 staat ingesteld op "ON"
zullen de activatie en veiligheidsuitvoer gelijktijdig
werken, onafhankelijk van het detectiegebied. Alleen
de Veiligheid uitgang zal antwoorden met de Veiligheid
uitgangwanneer deze een Test ingang ontvangt.
Wanneer de deur openblijft en de
bedrijfsindicator snel of langzaam groen
knippert, raadpleeg dan Problemen oplossen.
Als de deur nog steeds openblijft, stel
Dip-schakelaar 14 dan in op "OFF".
Dip-
schakelaar
Werking
No.
15
Richting
Installatiemodus
16
[m]
* Geen EN 16005-conformiteit.
Servicemodus
- Tijdens "Servicemodus" zenden de 1e rij en de 3e tot en met 5e rij. De werkingsindicator toont geel en groen knipperend.
- Zorg er na de installatie voor dat u naar de "Bedieningsmodus" draait, omdat deze niet voldoet aan EN 16005.
- De sensor keert automatisch terug naar de "Bedieningsmodus" na 15 min na de overgang.
2,0
1,0
0
-1,0
Naar servicemodus
Naar bedieningsmodus
[m]
Controleren
Controleer de werking aan de hand van de onderstaande tabel.
2,0
1,0
0
Bedrijfsindicator
Activerings
uitgang
Veiligheid
uitgang
*
* : Tijdens het opwarmen is de veiligheidsuitgang constant actief.
Informeer de eigenaar/gebruiker van het pand over de volgende zaken
WAARSCHUWING
1. Houd het detectievenster altijd schoon. Wanneer het vuil is geworden, kunt u het afnemen met een vochtige doek.
(Gebruik geen reinigings- of oplosmiddelen.)
[m]
2. Was de sensor niet met water.
4
–
9
:Nauwe
3. Haal de sensor niet uit elkaar, zet hem niet weer in elkaar en probeer hem niet zelf te repareren, want dit kan leiden tot een elektrische schok.
1
–
12
:Breed
4. Als het controlelampje groen brandt, neem dan contact op met uw installateur of servicemonteur.
5. Neem altijd contact op met uw installateur of servicemonteur als u de instellingen wijzigt.
6. Verf het detectievenster niet.
OPMERKING
1. Wanneer de stroom wordt ingeschakeld moet u altijd zelf even door het detectiegebied lopen om te
2. Zet geen voorwerpen in het detectiegebied die bewegen of licht geven. (bijv. planten of verlichting)
7 8 9
10 11 12
Problemen oplossen
1,0
2,0
Werking van
Bedrijfs-
de deur
indicator
Deur opent niet
wanneer een
persoon binnen
het
Onstabiel
detectiegebied
komt.
Deur opent
wanneer
Onstabiel
niemand in het
detectiegebied
aanwezig is.
(Overstraling)
Knippert
snel groen
Deur blijft open.
Knippert
langzaam
Knippert
rood en
Knippert
langzaam
Juiste werking.
Knippert
geel en
* Druk 2 s op de functieschakelaar nadat de instellingen van DIP-schakelaars zijn gewijzigd.
Manufacturer
OPTEX CO., LTD.
5-8-12 Ogoto Otsu 520-0101, Japan
Tel : +81(0)77 579 8700
www.optex.net
Instelling
Bi
Uni
15
15
OFF
ON
16
16
Blijf de functieschakelaar gedurende 5 s ingedrukt houden totdat de
bedrijfsindicator begint te knipperen na uitschakeling.
Blijf op de functieschakelaar drukken totdat de bedrijfsindicator uitgaat.
Voeding
Buiten
Toegang
UIT
detectiegebied
Status
-
Stand-by
Geen
Groen
N.O.
12
OFF
N.C.
13
N.O.
12
N.C.
N.C.
7
OFF
N.O.
13
N.C.
ON
7
N.O.
testen of de sensor goed werkt.
Mogelijke oorzaak
Verkeerde voedingsspanning.
Geen
Verkeerde bedrading of verbinding.
Verkeerde plaats van detectiegebied.
Gevoeligheid is te laag.
Korte aanwezigheidstimer.
Verontreinigd detectievenster.
Juiste
Verkeerde bedrading of verbinding.
Voorwerpen die bewegen of licht
uitstralen aanwezig in detectiegebied.
Het detectiegebied overlapt met dat
van een andere sensor.
Waterdruppels op detectievenster.
Het detectievenster overlapt met de
deur/afdekkap.
Gevoeligheid is te hoog.
Overige
Juiste
Fout bij instelling van DIP-schakelaars.
Plotselinge verandering van het
detectiegebied.
Juiste
Verkeerde bedrading of verbinding.
Geel
Installatiemodus is ingesteld op "ON".
Gevoeligheid is te laag.
Verontreinigd detectievenster.
Gevoeligheid is te laag of sensorfout.
Signaalverzadiging.(1e of 2e rij)
groen
Het detectievenster overlapt met de
deur/afdekkap.
Instelfout.
groen
Signaalverzadiging. (3e, 4e of 5e rij)
groen
Servicemodus is ingeschakeld.
groen
EMEA Subsidiary
OPTEX Technologies B.V.
Henricuskade 17, 2497 NB The Hague, The Netherlands
Tel : +31(0)70 419 41 00
info@optex.eu
www.optex.eu
Reactie
Wanneer Dip-schakelaar 15 is ingesteld op "Uni",
zal deze instelling zorgen dat de deur eerder sluit
wanneer een persoon van de deur wegloopt.
De eenrichtingsfunctie wordt uitgeschakeld
wanneer de detectie bij de 1e en/of 2e rij langer
dan 5 s stand houdt.
Zet Dip-schakelaar 16 in op "ON" om 1e rij
aan te passen. Tijdens de installatiemodus
blijft alleen de 1e rij actief en licht de
bedrijfsindicator geel op. Na aanpassen van
de rij de Dip-schakelaar 16 instellen op "OFF".
3e tot 5e rij
2e rij
1e rij
betreden
betreden
betreden
Bewegings-
Beweging/Aanwezigheids
detectie
detectie
Oranje
Rood
Knippert rood
Mogelijke oplossing
Stel in op de voorgeschreven voltage.
Controleer bedrading en connector.
Controleer Aanpassingen 1, 2, 3. (*)
Stel gevoeligheid hoger in. (*)
Stel de aanwezigheidstimer langer in. (*)
Veeg detectievenster schoon met vochtige doek.
Gebruik geen reinigings- of oplosmiddel.
Controleer bedrading en connector.
Verwijder de voorwerpen.
Controleer Tabel 1 Dip-schakelaar 5, 6. (*)
Gebruik de regenhoes (apart leverbaar). Of veeg het
detectievenster schoon met een vochtige doek. Gebruik
geen schoonmaak of oposmiddelen. Of installeer het
op een plek waar de waterdruppels uit blijven.
Wijzig detectiegebied naar "Diep" (buiten).
Stel gevoeligheid lager in. (*)
Stel Dip-schakelaar 11 in op "ON". (*)
Controleer Tabel 1 Dip-schakelaar 7, 8, 12. (*)
Controleer Tabel 1 Dip-schakelaar 1 t/m 4. (*)
Indien probleem blijft, sensor UIT en weer AAN
zetten.
Controleer bedrading en connector.
Stel Dip-schakelaar 16 in op "OFF". (*)
Stel gevoeligheid hoger in. (*)
Veeg detectievenster schoon met vochtige doek.
Gebruik geen reinigings- of oplosmiddel.
Neem contact op met de installateur of servicetechnicus.
Verwijder sterk reflecterende voorwerpen uit het
detectiegebied. Verlaag de gevoeligheid. (*) Of verander
de dieptehoek van het gebied voor de 1e tot 3e rij.
Wijzig detectiegebied naar "Diep" (buiten).
Druk 2 s op functieschakelaar nadat instellingen
van DIP-schakelaars zijn gewijzigd.
Verwijder sterk reflecterende voorwerpen uit het
detectiegebied. Verlaag de gevoeligheid. (*)
Of verander de dieptehoek van het gebied.
Schakel over naar de bedieningsmodus die de
functieschakelaar blijft indrukken totdat de
werkingsaanduiding uitgaat.