Installatie
Bij spuiten in gesloten gebieden, zoals opslagtanks, moet u
de pomp buiten het gebied plaatsen.
Wandmontage-eenheid
OPMERKING: Als u een pompeenheid aan de wand
bevestigt, moet u altijd eerst de Drukontlastingsprocedure
uitvoeren op pagina 13.
1.
Controleer of de wand stevig genoeg is om het gewicht
van de volledige pomp te dragen, inclusief toebehoren,
vloeistof, slangen en de mechanische belasting tijdens
het werken van de pomp.
2.
Boor vier gaten van 11 mm (7/16 inch), waarbij u de
montagesteun als sjabloon gebruikt. Gebruik een van
de drie groepen gaten in de beugel. Zie Schema voor
bevestigingsgaten voor beugel voor wandmontage
op pagina 47.
3.
Zet de beugel stevig vast aan de wand met bouten en
sluitringen die sterk genoeg zijn voor de wandconstructie.
3A5495K
4.
Bevestig de hele pomp aan de montagebeugel.
5.
Sluit de lucht- en vloeistofslangen aan (zie Instellen,
pagina 12).
Complete materiaalhouder
1.
Koppel zo nodig de zuigslang (NA) af en verwijder die.
2.
Bevestig de montagebeugel (KK) aan de kar (JJ)
met de moeren (MM) en schroeven (HH).
3.
Bevestig de montagebeugel (GG) losjes aan
montagebeugel (KK) met de moeren (MM) en
schroeven (HH).
4.
Monteer de bocht (PP) en de fitting (BB) aan de pomp.
5.
Monteer fitting (DD) en fitting (CC) aan trechter (EE).
6.
Sluit fitting (CC) aan op fitting (BB). Stel de hoogte van
de montagebeugel (GG) zo af dat die past onder de lip
onder de trechter (EE). Draai de moeren aan (MM).
Installatie
11