Inhoudsopgave
Advertenties
4.4. Solar spiraal aansluiting (optioneel)
In de warmtepomp kan de extra spiraal warmtewisselaar worden aangesloten. In de
dompelbuis van de thermostaatsensor kan ook een sensor worden geplaatst om de
externe aansluitingen bijv. oliebrander, houtbrander etc. te controleren. De maximale
inlaattemperatuur van de solar spiraal is 90° C. Wanneer het risico bestaat dat de
inlaat temperaturen boven 90° C komt, moet de installateur een externe beveiliging
installeren dat een hoge inlaattemperatuur van de solar spiraal voorkomt.
4.5. Veiligheidsinstructies – Watercircuit
• Er mag alleen drinkwater worden gebruikt.
• Tijdens de installatie moet aandacht worden besteed aan de keuze van de materia-
len en er moet voor worden gezorgd dat gekozen materialen probleemloos samen-
werken in het gehele circuit.
• Speciale aandacht moet worden besteed bij het gebruik van verzinkte componenten
en componenten die aluminium bevatten.
• Er moet veiligheidsmaatregelen worden geïnstalleerd om overdruk in het systeem
te voorkomen. Gebruik altijd een drukontlastklep met een maximale overdruk ver-
meld op het typeplaatje van de unit en een afsluiter (goedgekeurd volgens de regel-
geving voor verwarming en sanitair). Alle leidingen moeten worden geïnstalleerd
volgens de regelgeving voor sanitair en verwarming.
• De waterleiding van de drukontlastklep moet vorstvrij en met een helling van het
apparaat af worden geïnstalleerd. De leiding moet ook aan de atmosfeer worden
opengelaten.
• Temperaturen boven 90° C in de solar spiraal kunnen leiden tot overmatige druk in
het koudemiddelcircuit.
19
Advertenties
Inhoudsopgave
