Gerelateerde Handleidingen voor Metro Therm METROAIR AQUA 201
Samenvatting van Inhoud voor Metro Therm METROAIR AQUA 201
- Pagina 1 VENTILATIE WARMTEPOMPBOILER OE02:967-1907 Handleiding METROAIR AQUA 201 METROAIR AQUA 201 S METROAIR AQUA 301 METROAIR AQUA 301 S...
-
Pagina 3: Inhoudsopgave
INHOUDSOPGAVE Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4 Over het product . -
Pagina 4: Inleiding
INLEIDING Het doel van deze handleiding is informatie, instructies en waarschuwingen te ver- strekken over de ventilatie warmtepompboiler. De handleiding is voor installateurs en loodgieters maar ook voor eindgebruikers, omdat deze belangrijke veiligheidsaandui- dingen bevat. De handleiding is onderdeel van de ventilatie warmtepompboiler en moet zorgvuldig worden bewaard, omdat deze belangrijke installatie- en onder- houdsinstructies bevat die nuttig zijn om een lange levensduur en een efficiënte wer- king te verzekeren. -
Pagina 5: Technische Gegevens
1.2. Technische gegevens 1.2.1. Algemeen De ventilatie warmtepompboiler is samengesteld uit een buffervat, een koudemiddel- circuit, een mantel en een beeldscherm aangesloten op een bedieningspaneel. Het belangrijkste toepassingsgebied van het toestel is om water op te warmen dat in een buffervat is opgeslagen. - Pagina 6 1.2.3. Koudemiddelcircuit Zoals weergegeven in figuur 1 en 2 kan de warmtepompcyclus worden ingedeeld in vier processen: compressie (1-2), condensatie (2-3), expansie (3-4), verdamping (4-1) zoals hieronder beschreven. • Aan de aanzuigzijde van de compressor (1) komt het oververhitte koudemiddel als gas de compressor binnen bij lage druk.
-
Pagina 7: Proces- En Instrumentatiediagram
Opmerking: Wanneer gebruik wordt gemaakt van het elektrisch verwarmingselement leidt dit tot een hoger elektriciteitsverbruik, en heeft als gevolg dat de bewoner een hogere energierekening krijgt. Een warmtepomp verbruikt ongeveer 3 keer minder stroom dan een elektrisch verwarmingselement. De energie die vrijkomt bij de con- densor (2-3) is in feite de som tussen de vrije energie uit de lucht in de verdamper (1-4) en de energie die wordt geleverd aan de compressor (2-1). - Pagina 8 5R180G back Koudemiddel circuit GQ1: Compressor GQ2: Ventilator RM1: Terugslagklep EP1: Condensor EP2: Verdamper HZ1: Filterdroger QN1: Magneetklep QN2: Thermostatische expansieventiel XL3: Schrader ventiel Watercircuit XL1: Warm tapwater XL2: Koud water aanvoer XL4*: Bovenkant spiraal XL5*: Onderkant spiraal XL6: Luchtuitlaat XL7: Luchtinlaat XL8: Condensafvoer XL9*: Warmwatercirculatie...
- Pagina 9 Sensoren BT1: Luchtinlaattemperatuur BT2: Verdampertemperatuur BT3: Buffervat temperatuur BT4*: Aanvullende temperatuur BT5*: Aanvullende temperatuur (niet inbegrepen) BP1: Drukschakelaar Elektrische componenten AA1: Hoofd printplaat AA2: Display printplaat WF1: Modbus-poort GC1*: Zonne-energie 0-3V/10V QA1*: SG-ready-poort GP1*: Extra voeding naar externe pomp of -luchtregelklep KF1*: Wifi De items met een * zijn optioneel.
-
Pagina 10: Belangrijkste Technische Gegevens
1.2.6. Belangrijkste technische gegevens De belangrijkste technische gegevens zijn verzameld in de volgende figuren en tabel. Figuur 6 – Afmetingsgegevens Parameter Eenheid 190L 260L Afmetingsgegevens A – Hoogte 1610 1960 F – Diameter G - Diameter H – Maximum diameter Hoogte vereist om unit te kantelen 1700 2040... - Pagina 11 Parameter Eenheid 190L 260L Elektrische gegevens Stroomtoevoer V/Hz 230/50 Zekering 13 (10) Elektrische aansluitingen L1, N, G Vermogen elektrisch verwarmingselement 1500 Koeling en watercircuit Type koudemiddel R134a Koudemiddel volume 1200 1280 1430 equivalent in CO2-uitstoot Koudemiddel circuit Gasdicht Beschermingsgraad IP21 Wateraansluitingen - geëmailleerd ¾...
-
Pagina 12: Ventilator-Karakteristiek
Parameter Eenheid 190L 260L Luchtstroom Nominale luchtstroomsnelheid (varia- 450 (0-800) bel bereik) Maximaal stroomverbruik ventilator Max externe statische druk 200 Pa Luchtkanaal aansluitingen Minimaal volume ruimte-installatie Bedrijfsgrenzen Max luchttemperatuur °C Min luchttemperatuur °C Max watertemperatuur °C Max waterdruk 0,6 of 1,0 Controleer typeplaatje 1.2.7. -
Pagina 13: Transport, Behandeling En Levering
2. TRANSPORT, BEHANDELING EN LEVERING Onmiddellijk na ontvangst moet de ventilatie warmtepompboiler worden onderzocht om te zien of deze intact en onbeschadigd is. Zo niet, dan moet meteen de verzender in kennis worden gesteld. De ontvanger heeft de verantwoordelijkheid voor alle zendin- gen, tenzij anders is overeengekomen. -
Pagina 14: Transport Met Trailer
2.5. Transport met trailer Het toestel mag alleen worden getransporteerd op het bijbehorende transportframe. Dit geldt ook voor transport op trappen. Het toestel moet worden beveiligd tegen schuiven op de trailer. Wateraansluitingen enz. mogen niet worden gebruikt voor transportdoeleinden. Er moet worden gezorgd dat de trailer de kast of de verschillende aansluitingen niet beschadigt. -
Pagina 15: Plaatsing
3. PLAATSING De locatie van de installatie moet zijn uitgerust met een voeding van 220-240V en 50 Hz. De voeding en het hydraulisch systeem moeten voldoen aan de plaatselijke veror- deningen. De warmtepomp moet verticaal worden geplaatst, met een maximale helling van 1°. De warmtepomp moet in evenwicht en stabiel op de ondergrond staan. -
Pagina 16: Volgorde Van Opstellen
3.1. Volgorde van opstellen Zodra de warmtepomp in een ruimte is geplaatst met kenmerken zoals gespecificeerd in de vorige paragraaf, kan deze worden voorbereid in de volgorde zoals hieronder beschreven: 1. Haal de verpakking van de pallet. 2. Haal de verpakkingsmaterialen van de pallet. 3. -
Pagina 17: Watercircuit
4. WATERCIRCUIT Het watercircuit dient volgens de plaatselijke normen te worden geïnstalleerd. Het gebruikte water moet drinkwater zijn. In het gehele systeem moet materiaalcompatibiliteit worden gewaarborgd. Onjuiste materiaal combinaties in het tapwater circuit kunnen leiden tot schade door corrosie. Dit vereist bijzondere aandacht bij het gebruik van verzinkte componenten en compo- nenten die koper bevatten. -
Pagina 18: Wateraansluitingen
4.1. Wateraansluitingen Vuil in de leidingen moet worden vermeden. Na het monteren van de waterleidingen, indien nodig, de waterleidingen doorspoelen voor inbedrijfstelling van de ventilatie warmtepompboiler. Als er geen circulatie van water nodig is, moet u ervoor zorgen dat de circulatie-aan- sluiting goed is afgedicht. -
Pagina 19: Solar Spiraal Aansluiting (Optioneel)
4.4. Solar spiraal aansluiting (optioneel) In de warmtepomp kan de extra spiraal warmtewisselaar worden aangesloten. In de dompelbuis van de thermostaatsensor kan ook een sensor worden geplaatst om de externe aansluitingen bijv. oliebrander, houtbrander etc. te controleren. De maximale inlaattemperatuur van de solar spiraal is 90° C. Wanneer het risico bestaat dat de inlaat temperaturen boven 90°... -
Pagina 20: Inbedrijfstelling Van Het Watercircuit
4.6. Lektest Na installatie is het noodzakelijk om te controleren of de gehele waterinstallatie dicht is. Dit kan d.m.v. een lektest uit te voeren. 4.7. Inbedrijfstelling van het watercircuit Vul het buffervat via de aansluiting voor koud water. Ontlucht het buffervat door één van de warmwater kranen op het hoogste niveau te openen, tot er bij het tappunt geen lucht meer verschijnt. -
Pagina 21: Luchtsysteem
5. LUCHTSYSTEEM De inlaatlucht mag niet worden vervuild met agressieve componenten (ammoniak, chloor enz.) aangezien componenten van de warmtepomp kunnen worden beschadigd. De lucht dient eveneens vrij te zijn van stof en andere deeltjes. De inlaat- en uitlaat kanalen moet stijve, gladde buizen zijn om de luchtweerstand te minimaliseren. - Pagina 22 3) Warmtepomp met leidingen, externe lucht. Deze configuratie minimaliseert de temperatuurdaling van de installatieplaats, aangezien er geen contact is tussen de lucht in de ruimte en de lucht uit de warmtepomp. Aanbevolen wordt de inlaatbuis ver van en eventueel boven de uitlaatbuis te plaatsen, om de recirculatie van koude lucht in de warmtepomp te minimaliseren.
- Pagina 23 Het apparaat is meestal voorzien van twee luchtkanaalaansluitingen met een kunst- stof net met beschermende functie (figuur 14). Als het apparaat wordt gebruikt als warmtepomp met luchtkanalen, wordt sterk aan- bevolen om het kunststof net handmatig met een tang te verwijderen. Door deze bewerking kan de warmtepomp efficiënter draaien, omdat het luchtdrukverlies in de luchtcircuits wordt geminimaliseerd.
-
Pagina 24: Elektrische Aansluitingen
6. ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN De warmtepomp moet worden gevoed op 220-240V en 50 Hz. De unit is voorzien van een standaard geaarde stekker. Als lokale regelgeving vaste installatie voorschrijft of indien de geleverde stekker geen correcte aarding garan- deert, moet de geaarde stekker van de voedingskabel worden geknipt. Wanneer de unit wordt aangesloten op de voeding, zal deze automatisch worden inge- schakeld en start de unit automatisch. -
Pagina 25: Controle En Bediening
7. CONTROLE EN BEDIENING 7.1. Openingsweergave Het apparaat kan worden bediend vanaf het bedieningspaneel beschreven in figuur 17. Vanaf het beginscherm kunnen alle belangrijke operationele standen, functies, instel- punten en informatie over de unit worden bereikt. Figuur 17 – Display, bedieningspaneel Status elektrisch verwarmingselement (AAN/UIT) Hoofdmenu (Kan worden geopend door te drukken op OK/Enter... -
Pagina 26: Informatiemenu
Het bovenste gedeelte van het scherm geeft informatie over de werking van de unit, tijd- en temperatuurinstelpunt. Dit deel is passief en wordt automatisch veranderd. Het onderste deel van het scherm is actief, wat betekent dat het pictogram op het scherm andere menu-items bevat. - Pagina 27 Klasse Code Menu-item Omschrijving T luch i De luchttemperatuur bij de inlaat van de eenheid T luch o De verdampertemperatuur bij de uitlaat van de warmtepomp T buff t De watertemperatuur boven in de warmtepomp T buff b* De watertemperatuur onder in de warmtepomp T extra* De temperatuur gemeten door de extra sensor Vent %...
-
Pagina 28: Bedrijfsmodus
Klasse Code Menu-item Omschrijving Error 1 Temperatuursensor T1 is buiten bereik Error 2 Temperatuursensor T2 is buiten bereik Error 3 Temperatuursensor T3 is buiten bereik Als T3 Fout optreedt, verwarmt de warmtepomp het water op geen enkele wijze Error T4* Temperatuursensor T4 is buiten bereik Fout Er4 wordt genegeerd en de warmtepomp loopt normaal Error T5*... - Pagina 29 Naam Code Omschrijving instelpunt AUTOMA- De warmtepomp verwarmt het water wanneer dat wordt gewenst, nor- TISCH maal via de werking van de warmtepomp. De warmtepomp start wanneer de temperatuur van het water T3 meer dan 5° C onder A1 (T Automatisch) is en stopt wanneer deze temperatuur is bereikt.
-
Pagina 30: Hoofdmenu
7.4. Hoofdmenu Dit menu openen vereist een goed inzicht in de werking van de unit. Het wordt zeer aanbevolen om de beschrijving van de volgende menu-items te lezen en goed te begrij- pen. Het wijzigen van deze instelpunten kan grote gevolgen hebben voor hoe het toe- stel werkt en presteert. - Pagina 31 7.4.2. Functies De functies zijn vergelijkbaar met de bedrijfsmodi maar ze kunnen niet rechtstreeks worden geopend vanuit de openingsweergave en ze kunnen van unit tot unit variëren. Aangezien SOLAR, VLOER en KOELING (zogenaamde extra functies) niet gelijktijdig kunnen worden gebruikt, moet de keuze van deze functies plaatsvinden vanuit het menu Installateur (D26 Extra functie).
- Pagina 32 Naam Fabrieksin- Code Omschrijving Bereik instelpunt stelling De warmtepomp kan worden geprogrammeerd om warm water te leveren van 1 tot 30 dagen vanaf het moment waarop de functie is geactiveerd en UIT/ Heet op de VAKANTIE-modus is geselecteerd. De warm- tijd tepomp schakelt over naar Automatisch-modus in het gewenste aantal dagen.
- Pagina 33 Naam Fabrieksin- Code Omschrijving Bereik instelpunt stelling De gewenste vloerverwarmingstemperatuur in °C Vloer T* 15 - 40 met hysteresis van 1K De Koelfunctie kan worden geactiveerd. Zie UIT/ Koeling* Installateurmenu D28 (Koeling type). Het luchttemperatuurinstelpunt (°C) waaronder Koeling T* de warmtepomp stopt, wanneer de warmtepomp 10 - 30 in de Koelfunctie loopt.
- Pagina 34 7.4.4. Installateur Het menu Installateur moet alleen worden gebruikt door erkende installateurs. Enkele instelpunten die in dit menu kunnen worden geregeld, kunnen grote gevolgen hebben voor de prestaties van de warmtepomp afhankelijk van het soort inbedrijfstelling en de installatie. Er moet een goede match zijn tussen de installateur-instelpunten en het type installatie, voor het optimaliseren van de prestaties en de levensduur van de warmtepomp.
- Pagina 35 Naam Fabrieksin- Code Omschrijving Bereik instelpunt stelling De minimale luchttemperatuur die is toege- staan tijdens de werking van de warmtepomp kan hier worden geregeld. Als T1 onder Air T T-lucht (-7) - min is, start het elektrisch verwarmingsele- (+10) ment en deze werkt alleen totdat het instel- punt is bereikt.
- Pagina 36 Naam Fabrieksin- Code Omschrijving Bereik instelpunt stelling De gedwongen werking van de warmtepomp kan hier worden geactiveerd. De warmtepomp start zelfs als er geen behoefte is aan warm water. Gedwongen De unit zal stoppen wanneer de maximumtem- UIT/AAN UIT gebruik peratuur toegestaan door de warmtepomp is bereikt.
-
Pagina 37: Code Instel-Omschrijving Punt
Naam Fabrieksin- Code instel- Omschrijving Bereik stelling punt De gewenste extra functies worden hier geselec- UIT/ teerd. De mogelijke functies zijn Solar, Vloer en Extra Solar / Koeling. Ga nadat de functie is geactiveerd naar functies* Vloer / het functiemenu en pas het instelpunt desge- Koeling wenst aan. -
Pagina 38: Ontdooien
Naam Fabrieksin- Code Omschrijving Bereik instelpunt stelling UIT* Normaal bedrijf. Dwing warmtepomp in ventilatiefunctie wanneer het signaal GC1 hoger is dan 2V. Deze ingang kan rechtstreeks komen van Hygrostaat* een externe vochtigheidssensor of via het UIT/ 15 VDC-signaal van WF1 (X8-4 in figuur 16) Hygrostaat/ aangesloten op een serieschakelaar met een Max vent./... -
Pagina 39: Fotovoltaïsche Functie
2) Als de luchttemperatuur onder 4° C is, treedt ontdooiing in werking met de com- pressor en wordt de ventilator gestopt. Voordat het ontdooien is voltooid, stopt de ventilator voor een korte periode zodat het overtollige water de warmtepomp kan verlaten vanuit de condensafvoer. Ontdooiing stopt automatisch wanneer de temperatuur van de verdamper (T2) hoger is dan het instelpunt (D10). -
Pagina 40: Veiligheidsfuncties
TB1: DC/AC omvormer BU: Energiemeter E1-2-3: Elektrische apparaten WG1: Voeding warmtepomp GC1: Fotovoltaïsche functie ingangssignaal (0-10 VDC, 0-3 VDC, 4-20 mA). 7.7. Veiligheidsfuncties 7.7.1. Hogedruk pressostaat Om te waarborgen dat de compressor niet buiten zijn operationele grens draait, is er een ingebouwde hogedruk pressostaat die de compressor afsluit wanneer de druk in het koudemiddel circuit te hoog wordt. - Pagina 41 7.7.3. Alarmen Alarm Betekenis Mogelijke oorzaken Mogelijke oplossing Er1, Er2, Er3, Tempera- De temperatuursensor T1, T2, T3, Controleer of de sensor is Er4, Er5 tuursensoren T4 of T5 is defect of niet aange- aangesloten op de PCB buiten de sloten op de PCB Vervang de temperatuur- waarde sensor...
-
Pagina 42: Onderhoud
8. ONDERHOUD Let op de lokale wet- en regelgeving met betrekking tot potentiële periodieke inspec- tie van de warmtepomp door geschoold personeel. 8.1. Milieu-eisen Volg bij het repareren of demonteren van de ventilatie warmtepompboiler de milieure- gels en wettelijke vereisten in verband met recycling en verwerking van materialen. 8.2. -
Pagina 43: Watercirculatie En Buffervat
8.4. Watercirculatie en buffervat 8.4.1. Drukontlastklep Uw installateur heeft een drukontlastklep in de buurt van de koudwateraansluiting op het buffervat geïnstalleerd om het buffervat te beschermen tegen buitensporige druk, wanneer het tapwater uitzet tijdens het verhittingsproces. De tegendrukklep (terugslagklep), die is geïnstalleerd voor de drukontlastklep op de koudwaterleiding, voorkomt dat water uit het buffervat terug in de koudwaterleiding stroomt. - Pagina 44 0.3 mA Figuur 22 – Anodecontrole Let op dat het water ten minstens één keer moet worden verwarmd tot operationele temperaturen voordat de test hierboven kan worden uitgevoerd. Ter vervanging van de anode moet het volgende gebeuren: • Sluit de koud water aanvoer aan op QN7. •...
-
Pagina 45: Demontage En Buitenbedrijfstelling
9. DEMONTAGE EN BUITENBEDRIJFSTELLING Het volgende moet worden gedaan tijdens de buitenbedrijfstelling: • Koppel de unit los van de stroom - dat wil zeggen dat de elektrische kabels worden verwijderd. • Sluit de aanvoer van koud water QN7 en sluit een slang aan op de vul- en aftapkraan QN5 zodat het water van het buffervat naar de dichtstbijzijnde retour kan weglo- pen. -
Pagina 46: Alarmen En Problemen Oplossen
10. ALARMEN EN PROBLEMEN OPLOSSEN Loop de volgende vragen na voordat u contact opneemt met een installateur: • Is de koud water aanvoer geopend? • Is de periodieke reiniging van de verdamper, condensafvoer en ventilator uitge- voerd zoals beschreven in het onderhoudsdeel? •... - Pagina 47 Probleem Mogelijke oorzaken Mogelijke oplossing Het product De warmtepomp is niet aangesloten Zorg ervoor dat het display AAN is levert geen op de voeding warm water Alarmen van de controller stoppen Controleer de alarmen in het Info menu Er de werking van de warmtepomp Lage watertemperatuurinstelpun- Verhoog alle temperatuurinstelpunten in menu A Temperaturen...
-
Pagina 48: Garantie
Voor buffervaten: METRO THERM hanteert een garantietermijn van 5 jaar met betrek- king tot interne corrosievorming van het interne buffervat. Als er sprake is van interne corrosie zal METRO THERM naar eigen inzicht overgaan tot gratis reparatie óf een nieuwe levering van het product. -
Pagina 49: Conformiteitsverklaring
• Schade veroorzaakt door doorsijpelend water en verborgen waterinstallaties. • Schade veroorzaakt tijdens transport. De vervoerder moet worden gewezen op dergelijke schade. • Hogere of bijkomende kosten verband houdend met reparaties of vervangingen tij- dens het weekend, op wettelijke feestdagen of buiten normale werktijden. •... -
Pagina 50: Product- En Installateurinformatie
13. PRODUCT- EN INSTALLATEURINFORMATIE Geïnstalleerd model: Serienummer: Accessoires: Installateurs Leidinginstallatie Datum: Bedrijf: Naam: Telefoonnummer: Elektrische installatie Datum: Bedrijf: Naam: Telefoonnummer: Inbedrijfstelling Datum: Bedrijf: Naam: Telefoonnummer:... - Pagina 52 METRO THERM A/S INFO@METROTHERM.DK RUNDINSVEJ 55 WWW.METROTHERM.DK 3200 HELSINGE...