INSTRUCTIES OJ-DRHX-1-8Nm |
Elektrische installatie
Netspanning
Verbinding stappenmotor
Aansluitklemmen, stappenmo-
tor en verlengkabel
Stuur- en signaaldraden
Zekeringen en stroomonder-
brekers
Aarding
15.
Functies en instellingen
15.1
DIP-schakelaar – instellingen en functies
De OJ-DRHX-serie is uitgerust met vier DIP-schakelaars voor het instellen van bijvoorbeeld het
formaat stappenmotor (zie tabel 15.1.1) en de maximale motorsnelheid (zie tabel 15.1.2).
Tabel 15.1.1
Stappenmotor = 1Nm
Stappenmotor = 2Nm
Stappenmotor = 4Nm
Stappenmotor = 8Nm
Tabel 15.1.2
Max. rpm = 250 (Modbus*)
Max. rpm = 200
Max. rpm = 170
Max. rpm = 150
Let op
*Met DIP3 en DIP4 in de positie "OFF", kan de maximale snelheid worden overschreven/verhoogd
via een Modbus-opdracht of met het OJ-DRHX-PC-Tool. In het geval van andere instellingen/
combinaties op DIP3 en DIP4, is het de DIP-instelling die de maximale snelheid beperkt, en kan de
maximale snelheid niet worden overschreven/verhoogd met een Modbus-opdracht of het OJ-DRHX-
PC-Tool.
Waarschuwing
Een onjuiste DIP-schakelaarinstelling voor het selecteren van de stappenmotor en maximale
motorsnelheid kan leiden tot verminderde prestaties of overbelasting van de stappenmotor, met een
gevaar voor oververhitting en blijvende schade aan de stappenmotor en aandrijving.
Functies
Controleer of kabels goed in de OJ-DRHX zijn ingevoerd en of de kabelwartels goed zijn
aangedraaid.
Controleer of er slechte elektrische aansluitingen zijn, deze kunnen leiden tot
oververhitting en ernstige schade aan het product en eigendommen.
Controleer of de netspanningsdraden goed zijn verbonden met de voedingsklemmen:
eenfasig op klemmen "L", "N" en "PE", en driefasig op klemmen "L1", "L2", "L3" en "PE".
Controleer met een spanningsmeting of de juiste spanning op de klemmen staat.
Controleer of de verlengkabel goed is aangesloten op de OJ-DRHX-klemmen: "U", "V",
"W" en "PE"
Controleer of de aansluitklemmen tussen de stappenmotorkabel en de verlengkabel goed
vast zitten en contact maken.
De connector zit goed wanneer de grendelpal aan beide zijden van de connector op de
motorkabel stevig is verbonden met de connector op de verlengkabel.
Controleer of de stuurkabels goed aangesloten zijn op de veerklemmen en dat de
stuurkabels goed vast zitten. (A/D-besturing)
Controleer of beide uiteinden van de Modbus-kabel verbonden zijn met de juiste
connectoren. (Modbus-besturing)
Controleer of de actieve kortsluitingsbeveiliging goed aangesloten en berekend is en
voldoet aan de toepasselijke plaatselijke en internationale richtlijnen en regelgeving.
Controleer of alle veiligheidsmiddelen, inclusief aanvullende bescherming, operationeel is
en goed is ingesteld.
Controleer met een continuïteitsmeting of de aardeverbinding actief is en of de
contactweerstand voldoet aan de toepasselijke plaatselijke en internationale richtlijnen en
regelgeving.
DIP1
DIP2
AAN
AAN
UIT
UIT
AAN
UIT
UIT
AAN
DIP3
DIP4
UIT
UIT
AAN
UIT
UIT
AAN
AAN
AAN
© 2019 OJ Electronics A/S
ON
OFF
1 2 3 4
23