• Minimale alternatorspanning: Een slimme alternator kan een zeer lage alternatorspanning genereren (<12,5 V) bv.
wanneer het voertuig accelereerd. Laden tijdens deze lage spanning wordt tijdens tshutdown toegestaan zoals in
beschreven in "Werking motoruitschakelingsdetectie 3→4". Het onderspanningsniveau moet tenminstens onder de minimale
alternatorspanning ingesteld worden om laden bij lage ingangsspanning toe te staan.
Wanneer de ingangsonderspanningsperiode tshutdown overschrijdt, zal het laden door detectie
motoruitschakeling uitgeschakeld worden.
• Spanningsval over de ingangskabel: Zoals te zien in "werking motoruitschakelingsdetectie 1→3", zal V
verlaagd worden. Wanneer de alternatorspanning snel zakt (slimme alternator) heeft de spanningsregeling wat tijd nodig om
laadstroom te verlagen en V
IN
waardoor de onderspanningsbeveiling geactiveerd wordt en het laden stopt. Om dit te voorkomen moet V
ingesteld worden: V
≤ V
lock-out
Voorbeeld: Berekend de spanningsval van de ingangskabel:
• Afstand tussen startaccu en acculader: 5m.
• V
= 13,1 V. Aanbevolen draadmeter: 16 mm2.
shutdown
• Weerstand van de kabel: ~1,1 mΩ/m @20 °C, dus R
• Een 12|12-30 Een slimme alternator zal ongeveer 35 A uit de ingang trekken als deze op maximale laadstroom werkt,
resulterend in:
• V
= 11 mΩ x 35 A = 385 mV.
cable
• V
≤ V
– V
lock-out
shutdown
cable
Kabelaansluitingen, externe zekeringen, temperatuur, enz. beïnvloeden de totale kabelweerstand.
Pagina 11
Orion-Tr Smart DC-DC Charger Non-Isolated
op V
te houden. Tijdens deze inregel periode kan V
shutdown
– V
.
shutdown
cable
= 1,1 mΩ x 10 m (2 x 5 m) = 11 mΩ.
cable
= 13,3 V – 385 mV ≈ 12,9 V.
door Vcable
IN
zelfs tonder V
duiken
IN
lock-out
als volgt
lock-out
Detectie motoruitschakeling