Afbeelding 9: Instellingen detectie motoruitschakeling
De volgende instellingen kunnen gewijzigd worden met VictronConnect:
De weergegeven standaard waarden zijn voor de 12 V-ingangmodellen. Deze waarden worden opgeschaald,
afhankelijk van de ingangsspanning van het model. Bv. voor 24 V-ingangmodellen moeten de weergegeven
standaard waarden in de handleiding vermenigvuldigd worden met 2.
Detectie motoruitschakeling ingeschakeld: Detectie motoruitschakeling is steeds standaard ingeschakeld wanneer de
acculadermodus geselecteerd wordt. Wanneer de functie uitgeschakeld is door de gebruiker of wanneer de voedingsmodus
geselecteerd is, wordt er vanuit gegaan dat de motor loopt, er zal dan geen afschakel detectie plaatsvinden.
Alternatortype: Voor het type alternator kan gekozen worden tussen "Slimme alternator", "Gewone alternator" en
"Gebruikersgedefineerd". Wanneer "Slimme alternator"-optie geselecteerd wordt, zijn/zullen de standaard waarden voor de
slimme alternator toegepast worden op detectie motoruitschakeling instellingen. Hetzelfde zal gebeuren wanneer "Gewone
alternator"-optie geselecteerd wordt. Wanneer één van de instellingen verschilt van de standaard waarden van de laatste twee
opties, zal de "Gebruikersgedefineerd" optie geselecteerd worden. Standaard: "Slimme alternator".
Startspanning (V
): Op dit niveau start het laden onmiddellijk. Standaard: 14 V.
start
Uitgestelde startspanning (V
start(delay)
is een lager startniveau noodzakelijk voor deze systemen. Om ervoor te zorgen dat de startaccu opnieuw opgeladen wordt na het
starten van de motor wordt het laden van de hulpaccu tijdens deze toestand vertraagd. De gebruikte energie tijdens de start moet
aangevuld worden om ervoor te zorgen dat de startaccu correct opgeladen blijft. Standaard:13,3 V (Slimme alternator) en 13,8
(Gewone alternator).
Uitgestelde startspanninguitstel (t
Wanneer de starter 150 A trekt gedurende 5 sec om de motor te starten, wordt ongeveer ~0,2 Ah onttrokken uit de startaccu.
Wanneer, bij een stationaire motor, de dynamo maar 20 A kan genereren, duurt het 150 A/20 A x 5 sec =37,5 sec om de
startaccu te herladen. Standaard: 2 minuten.
Uitschakelingsspanning (V
shutdown
deze spanning blijft de startaccu volledig opgeladen. De hysterese met respect tot het startniveau moet groot genoeg zijn om te
voorkomen dat, als gevolg van V
worden nadat de t
timer afloopt (1 minuut); dit staat tijdelijke laden bij een lage startaccuspanning toe. Standaard: 13,1 V
shutdown
(slimme alternator) en 13,5 V (Gewone alternator).
Bereik voor start- / afsluitingsniveaus motor:
• 12|12; 12|24: 8 tot 17 V
• 24|12; 24|24: 16 tot 35 V
Instellen ingangsonderspanningsbeveiliging: Het onderspanningsniveau van de ingangsspanning is het minimale niveau
waarop het laden is toegestaan. Onder dit niveau stopt het laden onmiddellijk. Standaard (in laadmodus): vergrendeling: 12,5 V /
herstart: 12,8 V. Standaard (in voedingsmodus): vergrendeling: 10,5 V / herstart: 12 V.
Wanneer "geforceerd laden" ingeschakeld is, zal stroom uit de startaccu getrokken worden zelfs wanneer de
motor niet loopt. Het onderspanningsniveau te laag instellen kan leiden tot een volledig ontladen startaccu.
Bij het instellen van het ingangsonderspanningsniveau zijn twee criteria belangrijk:
Pagina 10
Orion-Tr Smart DC-DC Charger Non-Isolated
): Slimme alternators kunnen een lagere spanning genereren als de motor loopt, daarom
): Herlaadtijd voor de startaccu tijdens vertraagde startspanning modus. Voorbeeld:
start delay
): Dit niveau komt overeen met een motor die uitstaat. Door het laden te onderbreken onder
zakt tot V
hetgeen zou resulteren in laadstroomverlaging. Er zal pas actie ondernomen
IN
shutdown
Detectie motoruitschakeling