Bedieningshandleiding FLG 50
Aanwijzing:
Wanneer een langere leiding naar de aardspies nodig is, b.v.
door een haspel, moet erop gelet worden dat deze leiding
mogelijk ver naast de op te zoeken leiding gelegd wordt. In
geen geval mag hij op de te lokaliseren leiding liggen, daar er
anders fout metingen te verwachten zijn.
6.1.2 Pijpleiding lokalisering met de Lus methode
De op te zoeken pijpleiding wordt naar afbeelding 4 over een
duidelijk lange aansluitleiding (haspel 25 of 100 m) tweezijdig
met de beide uitgangsbussen van de generator verbonden.
Daarmee moet de audiofrequentie stroom gedwongen door
de te zoeken leiding stromen. De aansluitleidingen kunnen
de gewenste lengte hebben, maar moeten steeds van de
haspel gewikkeld worden, om verlies, door de als demping
werkende haspel, te vermijden. De aansluitleidingen mogen
niet over of in de buurt van de te lokaliseren pijpleiding
geplaatst zijn.
Het voordeel van deze aankoppeling methode bestaat hierin,
dat de stootgolf gericht over de hulpleiding wordt gevoerd.
Daardoor worden stootgolven over andere kabels en
leidingen en daarmee mogelijke storingsinvloeden vermeden.
Deze methode is natuurlijk tegelijkertijd voor de kabel
lokalisering in gecompliceerde situaties te gebruiken.
Afbeelding 4:
bed_FLG50_dt_V10_vertaling.DOC-NL 05-2004
Pijpleiding lokalisering met de Lusmethode
18