Inhoudsopgave
Advertenties
Opmerking Wanneer de ruitenreiniger gedurende een langere tijd verkeerd wordt
1
2
3
4
16
Plaats de ruitenreiniger altijd in het midden van het daarvoor
bedoelde vlak van het parkeerframe.
1. Zorg ervoor dat de microvezeldoek correct is aangebracht.
2. Het wisrubber moet in de aanwezige uitsparing vallen.
neergelegd, kan het wisrubber beschadigd raken.
6
Bediening
6.1
De ruitenreiniger inschakelen
1
•
Druk de aan-/uitschakelaar (1) in, om de ruitenreiniger aan te
zetten. De functieaanduiding begint overeenkomstig het
oplaadniveau van de accu's permanent te branden (zie het
hoofdstuk
„Functieaanduiding
6.2
Functieaanduiding
Functieaanduiding
1
Functieaanduiding uit
Functieaanduiding uit (bij
aangesloten oplader)
Er gaan geen LED's branden
nadat de aan-/uitschakelaar is
ingedrukt (de
functieaanduiding is uit)
2
De beide rechter LED-rijen
branden
3
Middelste en rechter LED-rij
branden
4
Functieaanduiding aan
Snel, kortstondig knipperen
wanneer de aan-/
uitschakelaar wordt ingedrukt
[} 16]").
Status
Uitgeschakeld
Opladen beëindigd, de accu's
zijn volledig opgeladen
Geen accucapaciteit, de accu's
zijn leeg
Geringe accucapaciteit
Gemiddelde accucapaciteit
Ingeschakeld
De accucapaciteit is te laag, de
accu's a.u.b.
opladen
Advertenties
Inhoudsopgave
