6.8.1 AFBUIGHOEK
De afbuighoek is de hoek die wordt gevormd door de as van de kabel en het vlak dat door de groef van de poelie loopt. De
poelie moet zo gericht zijn dat de ingangshoek zo klein mogelijk is, van nul wanneer de kabel halverwege de trommel is, tot het
maximum wanneer het zich dicht bij een van de twee flenzen bevindt.
Wanneer de kabel op trommels zonder groeven of in meerdere lagen is opgewikkeld, mag de afbuighoek ? niet groter zijn dan
1°30'. Dit om onregelmatige opwikkeling van de kabel op de trommel te voorkomen. Als de hoek groter is, moet er een kabel-
geleider worden gebruikt. Als de kabel op een gegroefde trommel is gewikkeld, mag de afbuighoek ? nooit groter zijn dan 4°.
Om praktische redenen zijn de bouwtekeningen van sommige kranen en takels mogelijk niet in staat om aan deze instructies
te voldoen (aanbevolen waarden). In dit geval wordt de levensduur van de kabel aangetast en moet dit vaker worden
gecontroleerd.
De riemschijf van de eerste kabel moet in het midden ten opzichte van de trommel zijn geplaatst. Om de kabel goed te haspelen,
moet hij beslist met een voldoende lage reephoek van de trommel komen. In onderstaande tabel worden de minimale en ma-
ximale reephoeken opgegeven voor gladde en gegroefde trommels. Een hogere reephoek resulteert in grotere slijtage, een
schurend geluid en slecht haspelen.
IMM-0008NL - Hoisting and recovery winches
MEDEDELING
INSTALLATIE
Dana Incorporated
67