12. Inbedrijfstelling
12.1 De werking controleren
Gebruik de hefbrug en controleer of de hefbrug
omhoog gaat bij het indrukken van de knop en stopt als
de knop wordt losgelaten. Controleer of de schakelaars
alle stroom naar de knoppen uitschakelen. Controleer
tevens of de bovenpaneel-schakelaar de hefbrug
doet stoppen wanneer het wordt geactiveerd en de lift
opnieuw wordt ingeschakeld wanneer de schakelaar
wordt gedeactiveerd.
Smeer het oppervlak van de schuif tussen de
i
kolommen en de schuiver voor inbedrijfstelling.
12.1 Veiligheidsinstructies voor het aansluiten van
De smeer kan met een borstel worden
stroomkabels
aangebracht. Dit kan de levensduur van de
hefbrug aanzienlijk verlengen.
12.2 Het hydraulisch systeem testen
1. Draai de hoofdschakelaar naar ON (aan).
2. Breng de hefbrug zonder last enkele keren volledig
omhoog en omlaag met behulp van de Omhoog en
Omlaag knop. Dit verwijdert eventuele luchtzakken in
het hydraulisch systeem.
3. Druk op de Omhoog knop om de hefbrug volledig
omhoog te brengen en laat de motor nog 5 seconden
draaien. Stop en controleer alle slangaansluitingen.
Draai aan of dicht opnieuw af indien nodig.
4. Voer een visuele inspectie uit op het hydraulisch en
pneumatisch systeem. Controleer alle leidingen en, in
het bijzonder, de koppelingen. Er mogen geen lekken
worden gevonden.
5. Laat de hefbrug volledig zakken en controleer het
hydraulische oliepeil. Dit moet tevens overeenstemmen
met het maximum peil.
6. Controleer tenslotte of alle hydraulische componenten
stevig vastzitten.
12.3 Olie ontluchten
Druk op de Omhoog-knop om de hefbrug
ongeveer 600mm omhoog te brengen. Open de
cilinderontluchters ongeveer 2 slagen, afb. 31. Sluit ze
als de er vloeistof uitstroomt. Druk op de Omlaag-knop
om de hefbrug volledig te laten zakken. Vul de tank
tot het MIN ______ niveau bereikt is. Breng het vul-
ontluchtingsdopje opnieuw aan.
12.4 De compensatiekabels controleren en
afstellen
Breng de lift omhoog en controleer de
compensatiekabelspanning. Onder de drager, neem de
aangrenzende kabels tussen duim en wijsvinger vast
en trek aan de kabels met een kracht van ongeveerd
67N. Pas aan bij bovenste verstevigingplaten (afb. 61).
Fig.61
12.5 De vergrendelingskabels voor de
M-versie controleren en afstellen
1. Til de dragers op tot boven de eerste
vergrendelingpositie en laat dan in de
vergrendeling zakken.
2. Controleer of de vergrendeling volledig is
ingeschakeld als de vergrendelinghendel wordt
losgelaten. Controleer of de drager op de
vergrendelingpal rust.
3. Til de drager volledig van de vergrendeling, druk
de vergrendelinghendel in en controleer dat er
volledig ontgrendeld is.
4. Stel indien nodig verder af, zie afb. 66,
controleer opnieuw de vergrendeling. De
vergrendelinghendel moet aan de bovenzijde van
de vergrendelingafdekplaat zitten, afb. 65.
5. Om ruimte tussen de Vergrendelingplaat en
Vergrendelingpal weg te nemen trekt u de
Vergrendelingplaat naar beneden en controleer of
de Vergrendelingpal zelf niet beweegt (Afb. 64).
Maak de klem los en trek de kabel strak. Maak de
klem stevig vast.
57
A
Afb. 61 Detail
A Bovenste kabelversteviging
en 13mm borgmoer met
nylon binnenwerk
B Onderste kabelversteviging
en 13mm borgmoer met
nylon binnenwerk
B