Flitscorrectie
Flitscorrectie past de door de camera
geadviseerde flitssterkte aan, waardoor de
helderheid van het hoofdonderwerp ten
opzichte van de achtergrond verandert.
Kies uit waarden tussen –3 LW (donkerder)
en +1 LW (helderder) in stappen van
in het algemeen maken positieve waarden
het onderwerp helderder terwijl negatieve waarden het donkerder
maken.
Er wordt een
wanneer flitscorrectie actief is. De normale
flitssterkte kan worden hersteld door de
flitscorrectie in te stellen op ±0. De
flitscorrectie wordt niet teruggezet
wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
Onderwaterflitser
Kies Inschakelen wanneer een optionele onderwaterflitser wordt
gebruikt.
i
142
-pictogram weergegeven
Y
LW;
/
1
3