Montage
Hou een uiteinde van de stabilisatorstang zodanig
f
aan de achterste dakligger dat de buisklem deze in de
buurt van de bovenste bocht van de buis aanraakt.
Schuif de buisklem met lichte druk op de buis van de
f
achterste dakligger. De verbinding is correct, als de
buisklem hoorbaar vastklikt en vast op de buis zit.
Til de tweede buisklem van de stabilisatorstang zo ver
f
op dat u ze op dezelfde manier boven aan de buis van
de voorste dakligger kunt bevestigen.
Herhaal de stappen om de tweede stabilisatorstang
f
aan de andere kant van de cabine te monteren.
Opgelet!
Maak de voorste buisklemmen van de stabilisatorstangen los, voordat u de cabine
opvouwt. Neem daarvoor de aanwijzingen in het hoofdstuk
pagina 29
in acht.
Loopwielen monteren
Leg de cabine op haar zijkant om het loopwiel gemakkelijker te kunnen monteren.
f
Plaats het loopwiel in de asadapter van de cabine:
f
Hou het loopwiel zo vast dat u met de duim op de
–
rubberen kap aan de buitenkant van de naaf van
het loopwiel kunt duwen.
Duw op de rubberen kap en hou ze ingedrukt om
–
de vergrendeling van steekas te openen.
Schuif de steekas van het loopwiel volledig in de
–
asadapter.
Laat de rubberen kap los om de steekas te
–
vergrendelen.
Trek aan het loopwiel om te controleren of het correct
f
is vergrendeld.
Leg de cabine op haar andere zijkant en monteer het
f
tweede loopwiel op dezelfde manier.
Gevaar!
Zet vanaf nu na het parkeren van de
fietskar niet kan wegrollen, zie
Controleer de bandenspanning van de loopwielen (aanbevolen bandenspanning:
f
2,75 – 4,5 bar).
Gebruik indien nodig bijv. een luchtpomp voor autoventielen om de banden mee op te
pompen.
14 – 04|2017 – Wijzigingen voorbehouden.
altijd de vastzetrem aan, zodat de
Speedkid2
„Vastzetrem vast- en loszetten" op pagina
„Opbergen" op
20.
Speedkid2