3.3
AANBEVELING VOOR DE BESTE DRAADLOZE COMMUNICATIE
Effectieve draadloze communicatie is gevoelig zowel voor externe invloeden als voor het
afstand en de barrières tussen de sensor-zender en het basisstation.
1. Elektromagnetische interferentie (EMI) - dit kan worden veroorzaakt door machines,
apparaten, verlichting, dimmers en computers, enz. Houd uw basisstation dus a.u.b.
op 1 à 2 meter afstand van deze voorwerpen.
2. Radiofrequentie-interferentie (RFI) - als u andere apparaten hebt die op 868 / 915 /
917 MHz werken, kan de communicatie worden onderbroken. Verplaats uw sensor of
basisstation om het probleem van signaalonderbreking te voorkomen.
3. Afstand. Met een grotere afstand ontstaat, heel natuurlijk, een spanningsverlies. Dit
apparaat is ontworpen voor een zichtafstand van maximaal 150 m (in een storingsvrije
omgeving en zonder barrières). In het algemeen heeft u bij een echte installatie
meestal een maximaal bereik van 30 m, inclusief het passeren van obstakels.
4. Hindernissen. Radiosignalen worden geblokkeerd door metalen barrières, zoals
aluminium beplating. Lijn de multisensor en het basisstation zo uit dat ze zich in een
vrije zichtafstand door het raam bevinden als u metalen beplating hebt.
De volgende tabel toont een typische vermindering van de signaalsterkte telkens
wanneer het signaal door deze bouwmaterialen gaat
Materialen
Glas (onbehandeld)
Hout
Gipsplaten / Droogbouw
Baksteen
Folie-isolatie
Betonnen muur
Aluminium beplating
Metalen muur
Opmerkingen: Radiosignaal vermindering voor referentie.
3.4
INSTELLEN VAN HET BASISSTATION
Volg de procedure om de verbinding van het basisstation met de sensor(en) en WIFI tot
stand te brengen.
3.4.1 ZET HET BASISSTATION AAN
1. Installeer de CR2032 back up-batterij (optioneel).
2. Sluit de netstekker van het basisstation aan op het stroomnet met behulp van de
meegeleverde adapter.
Vermindering van de signaalsterkte
10 ~ 20%
10 ~ 30%
20 ~ 40%
30 ~ 50%
60 ~ 70%
80 ~ 90%
100%
100%
14
OPMERKING:
- De back up-batterij kan een back-up maken: Tijd & Datum & Max/Min weerrecords,
neerslagrecords.
- Het ingebouwde geheugen kan een back-up maken: W-LAN-instelling, hemisfeer-instelling,
kalibratiewaarden en sensor-ID van de gekoppelde sensor(en).
- Verwijder altijd de back up-batterij als het apparaat een tijd niet zal worden gebruikt. Houd er
rekening mee dat bepaalde instellingen, zoals de klok, meldingsinstellingen en opnamen in het
geheugen van het apparaat, de back up-batterij ontladen, zelfs als het apparaat niet in gebruik is.
3.4.2 OPZETTEN VAN HET BASISSTATION
1. Na het inschakelen van het basisstation worden alle segmenten van het LCD-display
weergegeven.
2. Als het basisstation na de eerste keer inschakelen niet in de AP-modus staat ("AP" en
"
" symbool knipperen), houdt u de [ SENSOR / WI-FI ] -toets 6 seconden ingedrukt
om handmatig in de AP-modus te komen. Volg de instructies in sectie 6 om de WI-FI
verbinding in te stellen.
Startscherm (met aangesloten 7-in-1 sensor)
OPMERKING:
Als er geen display verschijnt wanneer u het basisstation inschakelt, kunt u met een
puntig voorwerp op de [ RESET ] -toets drukken. Als deze procedure nog steeds niet
werkt, kunt u de back up-batterij en de voedingseenheid verwijderen en ze vervolgens
weer aansluiten om het basisstation weer in te schakelen.
3.4.3 SYNCHRONISEER DE DRAADLOZE 7-IN-1 SENSOR
Onmiddellijk na het inschakelen van het basisstation, terwijl het zich nog in de
synchronisatiemodus bevindt, kan de 7-in-1 sensor automatisch met het basisstation
worden gekoppeld (zoals aangegeven door de knipperende antenne ). De gebruiker
kan de synchronisatie modus ook handmatig herstarten door op de [ SENSOR / WI-FI
]-toets te drukken. Zodra uw sensor is aangesloten, verschijnen de indicator voor de
signaalsterkte van de sensor en de weersinformatie op het scherm van uw basisstation.
15