Montageanleitung
���
Pict 3.10
3.2
Deckenbefestigung für Markisen mit Rückwand- und
Dachprofil mit zweiteiliger Deckenkonsole (Pict 3.10)
• D as vorgestanzte Rückwandprofil wird als Schablone für die
Konsolenpositionen der Markise genutzt. Die genaue Tiefe der
Bohrposition wird mit Hilfe der Deckenkonsole ermittelt.
• N ach dem Anzeichnen und Bohren die Deckenkonsolen vertikal
und horizontal mittels Maurerschnur ausrichten und ggf. unter-
füttern.
• R ückwandprofil an Deckenkonsole anlegen, Wandkonsole
a ufsetzen und die beiden Konsolen mit Hammerkopfschrauben
(Länge je 40 mm) verbinden. Bei geringem Platz hinter der
Deckenkonsole (z.B. durch eine Wand), die Hammerkopfschrau-
ben vor dem Festschrauben der Deckenkonsolen einstecken.
Der Hammerkopf muss innerhalb der Markise sein
(siehe Pict 3.11).
• M arkise bzw. Tragrohr in die Konsolen einschieben.
• S icherungsschrauben von unten einsetzen und festziehen.
• A bdeckkappen aufclipsen.
���
3.3
Dachsparrenbefestigung (Pict 3.12)
Durch die unterschiedlichen Holzuntergründe (Stärke, Holzart,
Faserverlauf, Alter des Holzes, usw.) muss vor der Montage geprüft
werden, ob der Untergrund entsprechend tragfähig ist. Die
b eiliegenden Befestigungsmittel sind nicht unbedingt auf die
ö rtlichen Gegebenheiten abgestimmt.
Die beiliegenden Scheibendübel C2 sind für folgende Rand -
bedingungen ausgelegt:
• Nadelholz C24
• Klasse der Lasteinwirkungsdauer „kurz"
• Nutzungsklasse 2
• Winkel zwischen Kraft- und Faserrichtung des Holzes beträgt 0°
• Empfohlene Mindestholzdicke von t
I 2000/K 2000
Montageanleitung | Montagehandleiding
Technische Änderungen vorbehalten | Technische wijzigingen voorbehouden
Pict 3.11
= 70 mm
re,q
Montagehandleiding
Pict 3.12: Dachsparrenhalter
dakspanthouder
3.2
Bevestiging tegen het plafond voor schermen met
achterwandprofiel- en dakprofiel met tweedelige
plafondconsole (Pict 3.10)
• Het voorgestanste achterwandprofiel wordt als sjabloon voor de
positie van de consoles van het scherm gebruikt. De juiste diepte
van de boorgaten wordt met behulp van de plafondconsole
bepaald.
• Na het aftekenen en boren de plafondconsoles d.m.v. een touw
verticaal en horizontaal in de juiste positie brengen en eventueel
een onderplaat aanbrengen.
• Achterwandprofiel tegen de plafondconsole leggen, muurcon-
sole aanbrengen en de beide consoles met hamerkopschroeven
(lengte 40 mm) verbinden. Als er weinig plaats achter de pla-
fondconsole is (bijv. door een muur), de hamerkopschroeven
voor het vastschroeven van de plafondconsoles erin steken.
De hamerkop moet zich binnen het scherm bevinden
(zie Pict 3.11).
• Scherm resp. draagbuis in de consoles schuiven.
• Beveiligingsschroeven aan de onderzijde aanbrengen en
vastdraaien.
• Afdekkappen erop drukken.
���
3.3
Bevestiging tegen de dakspant (Pict 3.12)
Wegens de verschillende houten ondergronden (dikte, houtsoort,
vezelverloop, leeftijd van het hout, enz.) moet er voor de montage
worden gecontroleerd of de ondergrond voldoende draagkracht
heeft. De bijhorende bevestigingsmiddelen zijn niet noodzakelijk
afgestemd op de plaatselijke omstandigheden.
De bijhorende schijfpluggen C2 zijn voor de volgende randvoor-
waarden berekend:
• Naaldhout C24
• Klasse van de duur van de inwerking van de belasting „kort"
• Gebruiksklasse 2
• De hoek tussen de kracht- en de vezelrichting van het hout
bedraagt 0°
• Aanbevolen minimum houtdikte van t
Version | Versie 08.08.2019
Art.-Nr. | Art.nr. 102841-0000
= 70 mm
re,q
Seite | Page 11/32