de navigatieniveaus vast en kunnen ze door de lezer niet worden
gewijzigd.
Bij het zoeken naar een specifiek deel van een boek heeft de lezer de
neiging om gebruik te maken van een hoger niveau (wellicht niveau 1
of niveau 2) om het belangrijkste terug te vinden. Vervolgens gaat de
lezer wellicht naar een lager navigatieniveau om te komen tot de
informatie waar hij of zij op zoek naar is. Op die manier kunnen grote
delen van de tekst, waarin hij of zij op dat ogenblik helemaal niet is
geïnteresseerd, worden overgeslagen.
3.4.2. Koppen.
Om de bovenvermelde navigatieniveaus te kunnen gebruiken moet
bij het opnemen de locatie van alle relevante navigatiepunten worden
gemarkeerd. In het licht van dit handboek worden deze
markeertekens, koppen genoemd. Zodra een kop in de DAISY-
opname werd opgenomen, kan de kop een navigatieniveau worden
toegewezen volgens de structuur van het originele boek. Wanneer er
ook koppen in worden opgenomen, worden die automatisch oplopend
vanaf 1 genummerd in de fysieke volgorde dat ze in de opname
voorkomen.
3.4.3. Pagina's.
Wanneer een DAISY-boek voor paginanavigatie werd gemarkeerd,
kan de lezer ogenblikkelijk naar specifieke pagina's navigeren of kan
hij of zij het boek pagina per pagina, voorwaarts of achterwaarts,
doorbladeren. Om dit mogelijk te maken moet de maker van het
boek bij het creëren van het boek de paginamarkeertekens invoegen.
De pagina's worden dan bij het begin van de opname automatisch
oplopend vanaf 1 genummerd. De lezer kan geen pagina's
toevoegen.
Opmerking: paginamarkeertekens in een DAISY-boek moeten
steeds aan het begin van de tekst, en niet zoals vaak bij zijn gedrukte
alter ego onderaan het blad, worden geplaatst op de
13