5.5.4
O – Instelling uit
Het uitschakelen van de ventilatie-unit kan worden
geblokkeerd. Configuratie voor het uitschakelen van de
ventilatie-unit. De fabrieksinstelling is O1.
Mogelijke instellingen:
OFF-functie geblokkeerd/vergrendeld, unit
- InstellingO0:
kan niet worden uitgeschakeld
OFF-functie mogelijk, kleppen zijn gesloten
- Instelling O1:
OFF-functie mogelijk, kleppen blijven open
- Instelling O2:
(voor vrije ventilatie)
5.5.5
A – Automatisch (DL 50 WE2/WH2 alleen
Functie-instelling voor automatische werking. Continue
werking met vraaggestuurde volumeregeling kan worden
omgeschakeld naar passieve of actieve automatische
aanvraag. Auto on demand is een speciale bedrijfsmodus
voor leefruimtes die niet permanent en regelmatig worden
gebruikt, bijvoorbeeld (vakantiehuizen en
vakantieappartementen). Hiervoor moet een binnensensor
(optie) op de ventilatie-eenheid worden aangesloten. In auto
on demand schakelen de ventilatoren onderbroken uit als de
sensor detecteert dat de luchtkwaliteit goed genoeg is.
Passive auto on demand (instelling A0, A2, A3) schakelt de
ventilatoren uit als de luchtkwaliteit goed genoeg is nadat de
minimum inschakelduur is verstreken (de kleppen blijven
open). De luchtkwaliteit wordt permanent gecontroleerd
wanneer de ventilatoren zijn uitgeschakeld, zelfs als de
ventilatie-eenheid in de passieve bedrijfsstatus staat. Zodra
de luchtkwaliteit verslechtert, schakelen de ventilatoren in
voor de minimum inschakelduur en blijven ze aan totdat de
luchtkwaliteit weer is verbeterd.
Actieve auto on demand (instelling A6-A9) activeert de
ventilatie-eenheid regelmatig en schakelt de ventilatoren in
na de ingestelde intervaltijd voor minimaal 5 minuten om de
luchtkwaliteit te controleren. Als de luchtkwaliteit goed
genoeg is, schakelen de ventilatoren uit en blijven ze uit
gedurende de intervaltijd, de luchtkwaliteit wordt in deze
periode niet gecontroleerd (de kleppen blijven open).
Mogelijke instellingen:
Auto on demand, zonder minimum
- Instelling A0:
inschakeling
Continue werking (fabrieksinstelling)
- Instelling A1:
Auto on demand, minimum inschakeling ¼ uur
- Instelling A2:
Auto on demand, minimum inschakeling 1 uur
- Instelling A3:
Niet gebruikt
- Instelling A4:
Niet gebruikt
- Instelling A5:
Actieve auto on demand, interval ½ uur
- Instelling A6:
Actieve auto on demand, interval 1 uur
- Instelling A7:
Actieve auto on demand, interval 6 uur
- Instelling A8:
Actieve auto on demand, interval 12 uur
- Instelling A9:
i
OPMERKING
Er moet een binnenluchtsensor worden geïnstalleerd. Auto
on demand voldoet mogelijk niet aan de eisen voor normale
ruimtes die permanent in gebruik zijn. De toepasselijke land-
specifieke voorschriften moeten worden nageleefd..
© Dimplex · Installatie and service instructies DL50W-2
5.5.6
H – Verwarmen
Configuratie van de in de ventilatie-unit geïntegreerde
verwarming.Als de verwarmingen zijn geactiveerd,
verwarmen ze dus niet noodzakelijk permanent. De werking
van de verwarmingen is afhankelijk van de
buitentemperatuur. De functie van de verwarmingen wordt
beschreven in de relevante hoofdstukken
hieronder.Fabrieksinstelling:H1 voor DL 50 WA2/WE2 en H2
voor DL 50 WH2.
Mogelijke instellingen:
Instelling
Condensverwarming
Inactief
H0
Actief
H1
Actief
H2*
* Instelling H2 is alleen van toepassing op de DL 50 WH2 met
geïntegreerd voorverwarmingselement.
5.5.7
df – Ontdooi modes
Instelling voor maximale ventilatorsnelheid tijdens
ontdooiing. De ontdooiing wordt uitgevoerd met het
volumestroom van de huidige ingestelde bedrijfsmodus. De
volumestromen voor de bedrijfsmodi zijn afhankelijk van de
configuratie in het servicemenu-item V - volumestroom. Als
er een open haard aanwezig is en er meerdere ventilatie-
units zijn geïnstalleerd, kan hier de maximale mogelijke
volumestroom van de afvoerlucht tijdens de ontdooiing
worden beperkt en overmatige negatieve druk worden
vermeden, zelfs bij het ontdooien van meerdere units
tegelijk.
Mogelijke instellingen:
Max. snelheid 1
- Instelling d1:
Max. snelheid 2
- Instelling d2:
Max. snelheid 3
- Instelling d3:
Max. snelheid 4 (fabrieksinstelling)
- Instelling d4:
i
OPMERKING
Een lage volumestroom van de afvoerlucht tijdens de
ontdooiing verlengt de benodigde tijd voor het ontdooien.
!
LET OP!
Speciale eisen gelden voor gelijktijdig gebruik van
ventilatiesystemen en open haarden. Het is sterk
aanbevolen om vroegtijdig overleg te plegen met de
relevante schoorsteenveger en rekening te houden met
land-specifieke en regionale regels en voorschriften.
ph – Passiefhuis- en koelbeschermingsfunctie
5.5.8
Functie voor het gebruik van het toestel in een passiefhuis
en een aanvullende veiligheidsfunctie voor koelbescherming
in de geventileerde ruimte (bijv. tijdens onregelmatig gebruik
of afwezigheid). Als het geventileerde appartement niet
wordt verwarmd bij koude buitentemperaturen (bijv. als de
verwarming is uitgeschakeld of defect is), kan er geen
warmte worden teruggewonnen uit de afgevoerde lucht. Om
te voorkomen dat het appartement afkoelt en het risico van
bevriezing van de water- en verwarmingsleidingen, schakelt
het
ventilatietoestel
toevoerluchttemperatuur van < +5°C en sluiten de kleppen.
Werking
Voorverwarming van
de buitenlucht
Inactief
Inactief
Actief
automatisch
uit
bij
een
21
NL