28
nl | Configuratie
FLEXIDOME micro 3100i
Perspectiefinformatie is essentieel voor Video Analytics, omdat het systeem op basis hiervan
kan compenseren voor het kleiner lijken van objecten op afstand.
Perspectiefinformatie is de enige manier om objecten, zoals personen, en auto's te kunnen
onderscheiden en een nauwkeurige berekening te kunnen maken van hun werkelijke grootte
en snelheid terwijl ze zich door de 3D-ruimte voortbewegen.
Voor een juiste berekening van perspectiefinformatie moet de camera echter op een enkel
horizontaal vlak zijn gericht. Meerdere en hellende vlakken, heuvels en trappen kunnen
perspectiefinformatie vervalsen en onjuiste objectinformatie opleveren, bijvoorbeeld voor
grootte en snelheid.
Bevestigingspositie
De montagepositie beschrijft de perspectiefinformatie die ook wel kalibratie wordt
genoemd.
Over het algemeen wordt de montagepositie bepaald door de parameters van de camera,
zoals de hoogte, draaihoek, kantelhoek en brandpuntsafstand.
De hoogte van de camera moet altijd handmatig worden ingevoerd. Indien mogelijk worden
de draaihoek en de kantelhoek door de camera zelf verstrekt. De brandpuntsafstand wordt
door de camera verstrekt als de camera een ingebouwd objectief heeft.
Kantelhoek [°]
Voer de kantelhoek in als deze waarde niet wordt vastgesteld door de camera.
De kantelhoek is de hoek tussen het horizontale vlak en de camera.
Een kantelhoek van 0° betekent dat de camera parallel met de grond is gemonteerd.
Een kantelhoek van 90° betekent dat de camera vanuit vogelperspectief verticaal is
gemonteerd.
Hoe kleiner de kantelhoek is ingesteld, hoe minder nauwkeurig de schatting van de
objectgrootte en -snelheid wordt. De instelling moet tussen 0° en 90° liggen. Bij een hoek
van 0° is geen schatting meer mogelijk.
Draaihoek [°]
Voer de draaihoek in als deze waarde niet wordt vastgesteld door de camera.
De draaihoek is de hoek tussen de draaias en het horizontale vlak. De hoek kan tot 45° van
het horizontale vlak afwijken.
Hoogte [m]
Voer de hoogte in meters van de camerapositie in.
De hoogte is de verticale afstand van de camera tot het grondvlak van het opgenomen
beeld. Dit is meestal de hoogte waarop de camera boven de grond is gemonteerd.
Focale lengte [mm]
Voer de brandpuntsafstand van de camerapositie in millimeters in als deze waarde niet
wordt vastgesteld door de camera.
De brandpuntsafstand wordt door het objectief bepaald. Hoe kleiner de brandpuntsafstand,
hoe breder het gezichtsveld. Hoe groter de brandpuntsafstand, hoe smaller het gezichtsveld
en hoe hoger de vergroting.
Schetsen
Klik op deze optie om de automatische kalibratie te verbeteren. Het venster Kalibratie op
basis van schetsen wordt weergegeven.
De functie Schetsen biedt een extra, halfautomatische kalibratiemethode. Met deze
kalibratiemethode kunt u het perspectief in het gezichtsveld van de camera beschrijven door
verticale lijnen, lijnen op de grond en hoeken op de grond in het camerabeeld te tekenen en
de juiste grootte en hoek in te voeren. U kunt de functie Schetsen gebruiken als het
resultaat van de automatische kalibratie onvoldoende is.
2024-02 | V01 | F.01U.408.367
Bosch Security Systems B.V.
Bedieningshandleiding