18
nl | Configuratie
5
Configuratie
5.1
Algemeen
5.1.1
Identificatie
Apparaatnaam
Geef de camera een unieke naam, zodat u deze gemakkelijker kunt identificeren. De naam
vereenvoudigt het beheer van meerdere apparaten in uitgebreide systemen.
De naam wordt gebruikt voor identificatie op afstand, bijvoorbeeld als er een alarm afgaat.
Kies een naam die het vaststellen van de locatie zo eenvoudig mogelijk maakt.
Apparaat-ID
Elk apparaat dient een unieke naam te krijgen, die hier kan worden opgegeven als
aanvullende identificatiemogelijkheid.
Naam video
U kunt elk videokanaal een naam geven. Klik op + om een extra regel toe te voegen.
Host-naam
Voer de geregistreerde hostnaam voor het apparaat in.
Extensie initiator
Voeg tekst toe aan een initiatornaam om de identificatie te vereenvoudigen in grote iSCSI-
systemen. Deze tekst wordt toegevoegd aan de initiatornaam, gescheiden door een punt. (U
ziet de naam van de initiator op de pagina System Overview (Systeemoverzicht).)
Klik op Instellen om de wijzigingen toe te passen.
5.1.2
Gebruikersbeheer
Een wachtwoord voorkomt onbevoegde toegang tot het apparaat. U kunt verschillende
bevoegdheidsniveaus instellen om de toegang te beperken.
Een goede wachtwoordbeveiliging wordt alleen gegarandeerd wanneer alle hogere
bevoegdheidsniveaus ook met een wachtwoord worden beveiligd. Bij het toewijzen van
wachtwoorden moet u daarom altijd op het hoogste bevoegdheidsniveau beginnen.
U kunt een wachtwoord voor elke bevoegdheidsniveau definiëren en wijzigen als u bent
aangemeld bij het gebruikersaccount "service".
Verificatiemodi
Het gedeelte Verificatiemodi biedt informatie over de verificatiemodi die zijn ingesteld in de
camera. In het selectievakje links van een modus die is ingesteld, wordt een vinkje
weergegeven. Als de modus niet is ingesteld, wordt rechts van de naam van de modus de
tekst 'Geen certificaat geïnstalleerd' weergegeven.
Dit apparaat heeft drie verificatiemodi:
–
–
2024-02 | V01 | F.01U.408.367
Wachtwoord geeft aan dat een wachtwoord is ingesteld voor de camera. Een
wachtwoord voorkomt toegang door onbevoegden tot het apparaat, en kan worden
gekoppeld aan verschillende bevoegdheidsniveaus om de toegang te beperken.
Een goede wachtwoordbeveiliging wordt alleen gegarandeerd wanneer alle hogere
bevoegdheidsniveaus ook met een wachtwoord worden beveiligd. Bij het toewijzen van
wachtwoorden moet u daarom altijd op het hoogste bevoegdheidsniveau beginnen.
U kunt een wachtwoord voor elk bevoegdheidsniveau definiëren en wijzigen als u bent
aangemeld bij het gebruikersaccount service.
Certificaat. Een vinkje in dit selectievakje geeft aan dat ten minste één certificaat in het
apparaat is geladen.
Het vertrouwde certificaat is een basiscertificaat voor Bosch Building Technologies dat
bewijst dat het apparaat voldoet aan de volgende criteria:
Bedieningshandleiding
FLEXIDOME micro 3100i
Bosch Security Systems B.V.