6
Montage en aansluiting
6.1
Voorwaarden voor de opstelplaats:
Monteer het apparaat alleen wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Het draagvermogen van de wand/het plafond moet voldoende zijn om het gewicht van het apparaat te ondersteunen
(Technische gegevens [} 13]).
De veilige ophanging resp. de veilige stand van het apparaat is gegarandeerd.
De luchtstroom moet onbelemmerd kunnen circuleren.
Bouwzijdig moeten voldoende grote aansluitingen voor de watertoe- en -afvoer aanwezig zijn (Aansluiting op het lei-
dingnet [} 21]).
Bouwzijdig is een stroomvoorziening aanwezig (Maximale elektrische aansluitwaarden [} 23]).
Indien nodig, is een bouwzijdige condensaataansluiting met voldoende afschot aanwezig.
6.2
Minimumafstanden
Luchtverwarmers kunnen staand of hangend met behulp van de geleverde wandconsoles aan de wand of met de geleverde
plafondconsoles aan het plafond worden gemonteerd. Bij de explosiebeveiligde uitvoering is montage met bouwzijdig ge-
bruikte wand- of plafondconsoles niet toegestaan.
Tussen het aanzuiggedeelte van het apparaat en de wand/het plafond moet een minimumafstand L overeenkomstig de vol-
gende tabel worden aangehouden! Bij onderschrijding van de minimumafstand wordt het vermogen van de luchtverwarmer
minder en het geluidsniveau hoger.
Bij gebruik van accessoires of bij onderhoudswerkzaamheden moeten altijd de minimumafstanden worden aangehouden!
L min
Afb. 2: Minimumafstanden TOP EX
Serie
44
45
46
47
Tab. 6: Typeoverzicht met minimumafstanden
*bij gebruik van wandconsoles, type 3_044 (Serie 44-47)
Minimumafstand L min
160 mm
180 mm
230 mm
300 mm
Montage-, installatie- en gebruikershandleiding
Standaardafstand L*
285 mm
285 mm
335 mm
345 mm
TOP [EX]
15