De buitenunit installeren
5.
Ontluchten en op gaslekken controleren
• Wanneer alle buizen zijn aangesloten, moet worden ontlucht en gecontroleerd of er geen gaslekken zijn.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
• Vermeng geen andere substantie dan het voorgeschreven koelmiddel (R32) in de koelcyclus.
• Wanneer er koelgas lekt, verlucht de kamer zo snel mogelijk en zoveel mogelijk.
• R32, alsook andere koelmiddelen, dient altijd opgevangen te worden en nooit rechtstreeks in het milieu vrijgegeven te worden.
• Gebruik enkel en alleen een vacuümpomp voor R32 of R410A. Wanneer de zelfde vacuümpomp voor verschillende
koelmiddelen gebruikt wordt, kan de vacuümpomp of de unit beschadigd worden.
• Gebruik gereedschappen voor R32 of R410A (zoals de adapter voor het meetverdeelstuk, de vulslang of de vacuümpomp.)
• Ventileer onmiddellijk de zone wanneer koelgas lekt. Als koelgas in contact komt met vuur, kan giftig gas ontstaan.
• Raak ongewenste vloeistoflekken nooit rechtstreeks aan. U zou ernstige wonden kunnen oplopen door bevriezing.
• Indien extra koelmiddel gebruikt wordt, ontlucht dan de koelmiddelleidingen en de
binnenunit met een vacuümpomp en vul daarna met extra koelmiddel bij.
• Gebruik een inbussleutel (4 mm) om de stang van de afsluiter te bedienen.
• Alle koppelstukken van de koelmiddelleidingen dienen met een momentsleutel op
het vermelde aanspankoppel aangespannen te worden.
1) Sluit het uitspringend gedeelte van de vulslang (komende van het meetverdeelstuk) aan op de onderhoudspoort van de
gasafsluiter.
2) Open volledig de lagedrukkraan (Lo) op het meetverdeelstuk en sluit helemaal de hogedrukkraan (Hi).
(Er moet verder niets met de hogedrukkraan worden gedaan.)
3) Laat de vacuümpomp werken en zorg ervoor dat de manometer –0,1 MPa (–76 cmHg) aangeeft.*1
4) Sluit de lagedrukkraan (Lo) van het meetverdeelstuk en stop de vacuümpomp.
(Houd dit een paar minuten zo en controleer of de wijzer van de manometer niet zakt).*2
5) Verwijder de doppen van de vloeistofafsluiter en de gasafsluiter.
6) Draai de stang van de vloeistofafsluiter met een inbussleutel 90 graden tegen de wijzers van de klok in om de afsluiter te openen.
Sluit hem terug na 5 seconden en controleer of er geen gaslekken zijn.
Controleer met zeepwater of er geen lekken zijn aan het verbreed gedeelte (wartelmoeren) van de binnenunit, aan het
verbreed gedeelte (wartelmoeren) van de buitenunit en aan de stangen van de afsluiters.
Veeg daarna alle zeepwater weg.
7) Ontkoppel de vulslang van de onderhoudspoort van de gasafsluiter en open vervolgens volledig de vloeistof- en gasafsluiters.
(Probeer niet de stang van de afsluiter tot voorbij zijn stop te draaien.)
8) Span de doppen van de afsluiters en de deze van de onderhoudspoorten van de vloeistof- en gasafsluiters aan met een
momentsleutel tot de opgegeven aanspankoppels.
*1. Buislengte vs. looptijd van de vacuümpomp.
Buislengte
Looptijd
*2. Indien de naald van de manometer zakt, kan dit wijzen op de aanwezigheid van water in het koelmiddel of een loszittende buis.
Controleer of alle buizen goed vast zitten en span zo nodig moeren opnieuw aan en herhaal vervolgens stappen 2) t/m 4).
7
Tot 15 m
Niet minder dan 10 min.
Meer dan 15 m
Niet minder dan 15 min.
Samengestelde
Drukmeter
manometer
Meet-
verdeelstuk
Hoge-
Afsluiter-
Lage-
druk-
doppen
druk-
klep
klep
Vulslangen
Onderhouds-
Vacuümpomp
poort
Nederlands
Vloeistof
afsluiter
Gas-
afsluiter