Inhoudsopgave
Advertenties
4. Installatie
Blaas de leiding vóór de installatie grondig door om alle stoffen die
de klep kunnen verontreinigen, te verwijderen. Plaats de regelaar in
een horizontale loop van de leiding, zodat de geregelde vloeistof de
klep doorstroomt in de richting die is aangegeven door de pijl op de
klepbehuizing of de woorden IN en OUT bij de aansluitingen. In de
stoommodus moet de klep met de membraanactuator omlaag worden
geïnstalleerd, zodat het membraan door een waterafdichting wordt
beschermd. Als voor een andere installatie wordt gekozen, moet een
geschikte waterafdichting worden aangebracht.
Leid de geregelde druk vanaf een geschikt punt in de leiding op 1,8 tot
3 meter van de regelaar (of in de afvoerleiding op 1,8 tot 3 meter van de
pomp bij toepassingen met pompdruk) naar de ½'' NPT-aansluiting in de
membraanbehuizing.
Installeer een meetapparaat en een naaldklep in de regelleiding. De
klep staat toe dat de regelleiding wordt afgesloten en dient tevens als
een instelbare choke ter voorkoming van uitschakelperiodes van de
regelaar als gevolg van pulseringen van een pomp binnen het systeem.
Een bypass met drie kleppen rond de regelaar maakt het mogelijk
de regelaar uit de leiding te verwijderen zonder het systeem uit te
schakelen.
5. Afstelling
Wanneer een drukinstelling is gespecificeerd, wordt de regelaar in de
fabriek hierop afgesteld.
Open de afsluitklep aan de uitlaatzijde van de regelaar en open deels
de afsluitklep aan de inlaatzijde , zodat langzaam druk in het systeem
kan worden opgebouwd. Open vervolgens de klep in de regelleiding en
controleer hierna de instelling met behulp van het meetapparaat. Als u
de ingestelde druk wilt verhogen, draait u de stelschroef rechtsom om
de veer aan te spannen. Als u de ingestelde druk wilt verlagen, draait u
de stelschroef linksom om de veer te ontspannen. Zet de stopkraan aan
de inlaatzijde van de regelaar volledig open.
6. De klepbehuizing
demonteren
Voor toegang tot de onderdelen in de klepbehuizing moet de actuator
worden verwijderd. Raadpleeg instructiehandleiding 31593 voor
actuatoren uit de 10900-serie om de actuator uit de klepbehuizing te
verwijderen.
Voordat onderhoud aan de klep mag worden
uitgevoerd, moet de klep worden geïsoleerd en de
procesdruk worden weggenomen.
6.1 525 (drukverlaging)
Na het verwijderen van de actuator kan de klepbehuizing met de
volgende procedure worden gedemonteerd:
A.
Als op de zijdelingse NPT-poort van de kap een lekdetectoraansluiting
aanwezig is , moet u deze leiding ook ontkoppelen.
B.
Verwijder de boutmoeren van de klepbehuizing (21).
C.
Verwijder de kap (10) en de plugsteel (5) en de plug (4) als één
geheel.
Opmerking: In het ontwerp van de 500-serie is standaard
gebruik
gemaakt
klepbehuizingpakkingen (22) en het is van belang dat na
elke demontage van de klep een nieuwe pakking wordt
geïnstalleerd.
3 | Baker Hughes
van
spiraalvormig
gewikkelde
D.
Verwijder de tapeindmoeren (15), de pakkingflens (13) en de
pakkingvolger (12) van de pakkingflens.
E.
Verwijder de plug (4) en plugsteel (5) van de kap (10).
Ga voorzichtig te werk om schade aan de plug en de
pluggeleider te voorkomen.
F.
Verwijder de oude pakking (16) [en optionele lantaarnring (17) als
een lekdetectieaansluiting is geïnstalleerd]. Zie Afbeelding 2.
G.
Verwijder de blinde kop (9) [inclusief onderste bus(23)]
Opmerking: In het ontwerp van de 500-serie is standaard
gebruik
gemaakt
klepbehuizingpakkingen (22) en het is van belang dat na
elke demontage van de klep een nieuwe pakking wordt
geïnstalleerd.
H.
De kap (10), plug (4), bus (23) en zittingringen (2 en 3) kunnen nu
op slijtage en gebruiksschade worden geïnspecteerd. Bepaal welk
onderhoud nodig is en ga naar het desbetreffende hoofdstuk van
deze instructiehandleiding.
6.2 526 (tegendruk)
Na het verwijderen van de actuator kan de klepbehuizing met de
volgende procedure worden gedemonteerd:
A.
Als op de zijdelingse NPT-poort van de kap een lekdetectieaansluiting
aanwezig is , moet u ook deze leiding ontkoppelen.
B.
Verwijder de boutmoeren van de klepbehuizing (19).
C.
Verwijder de tapeindmoeren van de pakkingflens (15), de
pakkingflens (13) en de pakkingvolger (12).
D.
Verwijder de sluitkap (10)
E.
Verwijder de blinde kop (9) [inclusief onderste bus(23)]
Opmerking: In het ontwerp van de 500-serie is standaard
gebruik
gemaakt
klepbehuizingpakkingen (22) en het is van belang dat na
elke demontage van de klep een nieuwe pakking wordt
geïnstalleerd
F.
De subconstructie van plugsteel (5) en plug (4) kan nu als één
eenheid van de bodem van de klep worden verwijderd.
Ga voorzichtig te werk om schade aan de plug en de
bovenste bus te voorkomen (23).
G.
Verwijder de oude pakking (16) [en optionele lantaarnring (17) als
een lekdetectieaansluiting is geïnstalleerd]. Zie Afbeelding 2.
H.
Alle componenten kunnen nu worden geïnspecteerd op slijtage en
gebruiksschade. Bepaal welk onderhoud nodig is en ga naar het
desbetreffende hoofdstuk van deze instructiehandleiding.
Auteursrecht 2021 Baker Hughes Company. Alle rechten voorbehouden.
van
spiraalvormig
gewikkelde
van
spiraalvormig
gewikkelde
Advertenties
Inhoudsopgave
