3. Plaats de printercartridge in de printercartridgehouder met de koperen contactpunten
naar de binnenkant van de printer gericht en de inktsproeiers naar beneden.
4. Duw de printercartridge in de printercartridgehouder
totdat deze op zijn plaats klikt.
5. Sluit de klep van de printercartridge.
Nadat u de printercartridge hebt geïnstalleerd, wordt
automatisch een kalibratiepagina afgedrukt (als de printer
uit staat, wordt de kalibratiepagina afgedrukt wanneer u
de printer inschakelt). De kalibratiepagina verifieert dat de
printercartridge correct is geïnstalleerd.
24
Koperen contactpunten