Overwegingen ten aanzien van wachtwoorden
U kunt elke combinatie van maximaal 64 letters en cijfers gebruiken. Voor de veiligheid is het beter om een
sterk wachtwoord te gebruiken dat niet gemakkelijk kan worden geraden.
Opmerking: Wachtwoorden in het programma Setup Utility zijn hoofdlettergevoelig.
U stelt als volgt een sterk wachtwoord in:
• Ze moeten minstens acht tekens lang zijn
• Ze moeten minimaal één letter en één cijfer bevatten
• Ze mogen niet uw naam of gebruikersnaam bevatten
• Ze mogen geen bekend woord of bekende naam zijn
• Ze moeten wezenlijk verschillen van uw eerdere wachtwoorden
Een wachtwoord instellen, wijzigen of wissen
U kunt een wachtwoord als volgt instellen, wijzigen of verwijderen:
1. Start het programma Setup Utility. Zie 'Het programma Setup Utility starten' op pagina 37.
2. Selecteer Security.
3. Selecteer, afhankelijk van het type wachtwoord, Set Power-On Password, Set Administrator
Password of Hard Disk Password en druk op Enter.
4. Volg de instructies aan de rechterkant van het scherm om een wachtwoord in te stellen, te wijzigen of te
verwijderen.
Opmerking: U kunt elke combinatie van maximaal 64 letters en cijfers gebruiken. Meer informatie vind
je in 'Overwegingen ten aanzien van wachtwoorden' op pagina 41.
5. Als u de nieuwe instellingen wilt opslaan en het programma Setup Utility wilt afsluiten, drukt u op F10 of
Fn+F10 (afhankelijk van de toetsenbordinstellingen). Selecteer vervolgens Yes in het weergegeven
venster en druk op Enter.
Vergeten wachtwoorden wissen (CMOS wissen)
Als u uw gebruikerswachtwoord of een ander wachtwoord vergeten bent, kunt u in dit gedeelte lezen wat u
moet doen om dat wachtwoord te wissen.
Opmerking: De instructies in dit gedeelte gelden niet voor het wachtwoord van de vaste schijf.
U kunt een vergeten wachtwoord als volgt wissen:
1. Verwijder alle media uit de stations en schakel alle aangesloten apparatuur uit en zet vervolgens de
computer uit. Haal vervolgens alle stekkers uit het stopcontact en ontkoppel alle kabels die op de
computer zijn aangesloten.
2. Verwijder de kap van de computer. Zie Hoofdstuk 7 'Het verwijderen en installeren van hardware' op
pagina 61.
3. Zoek de jumper voor het wissen van CMOS (Clear Complementary Metal Oxide Semiconductor)/Herstel
op de systeemplaat. Zie 'Hardwarelocaties' op pagina 1.
4. Verzet de jumper van de standaardpositie (pennetje 1 en 2) naar de onderhoudspositie (pennetje 2 en 3).
5. Plaats de kap van de computer terug en sluit het netsnoer aan. Zie Hoofdstuk 7 'Het verwijderen en
installeren van hardware' op pagina 61.
6. Zet de computer aan en wacht ongeveer tien seconden. Zet de computer weer uit door de aan/uit-knop
ongeveer vijf seconden ingedrukt te houden.
7. Herhaal stap 1 en stap 2.
.
Hoofdstuk 5
Geavanceerde configuratie
41