Oxymax COS51D
Endress+Hauser
Kalibratietypen:
• Steilheid:
– Lucht (verzadigd met waterdamp, bijv. in de buurt van een wateroppervlak)
– Met lucht verzadigd water
– Lucht variabel (met invoer van de actuele relatieve vochtigheid en de absolute luchtdruk)
– Numerieke invoer
• Nulpunt:
– Nulpuntskalibratie (stikstof of zuurstofvrij water)
– Numerieke invoer
• Referentie:
– Monsterkalibratie
– Offset
– Steilheid
5.3.2
Kalibratie-intervallen
De kalibratie-intervallen hangen sterk af:
• van de toepassing en
• van de inbouwsituatie van de sensor.
De volgende methode helpt u, de noodzakelijk kalibratie-intervallen te bepalen:
1.
Controleer de sensor bijv. een maand na de inbedrijfname:
– Neem de sensor uit het medium.
– Maak de sensor aan de buitenkant schoon met een vochtige doek.
– Droog daarna voorzichtig het sensormembraan, bijv. met een papieren doek.
– Met na 20 minuten de zuurstof-verzadigingsindex in de lucht.
2.
Neem een beslissing afhankelijk van het resultaat:
a. Wanneer de gemeten waarde n iet bij 102 ± 2 %SAT ligt,
dan moet u de sensor kalibreren.
b. Anders verlengt u de periode tot aan de volgende controle.
3.
Ga op dezelfde wijze als onder punt 1 te werk na twee, vier resp. acht maanden en bepaal op
deze manier het optimale kalibratie-interval voor uw sensor.
Kalibreer de sensor tenminste eenmaal per jaar.
5.3.3
Kalibratie in lucht
1.
Neem de sensor uit het medium.
2.
Maak de sensor aan de buitenkant schoon met een vochtige doek.
Droog daarna voorzichtig het sensormembraan, bijv. met een papieren doek.
3.
Wacht een temperatuurcompensatietijd voor de sensor in de omgevingslucht af van ca.
20 minuten. Let erop, dat de sensor binnen deze tijd niet wordt blootgesteld aan directe
omgevingsinvloeden (zonnestralen, tocht).
4.
Wanneer de meetwaarde-aanwijzing op de meetversterker stabiel is, voert u de kalibratie
conform het inbedrijfstellingsvoorschrift van de meetversterker uit. Let in het bijzonder op de
software-instellingen voor de stabiliteitscriteria voor de kalibratie.
5.
Breng de sensor aansluitend weer in het medium.
Houd de instructies voor de kalibratie in het inbedrijfstellingsvoorschrift van de gebruikte
meetversterker aan.
Instrumentbeschrijving
21