Het veiligheidssysteem testen
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Controleer de werking van het veiligheidssysteem
telkens voordat u de machine in gebruik neemt. Als
het veiligheidssysteem niet werkt zoals hieronder
wordt beschreven, moet u het direct laten repareren
door een erkende servicedealer.
1.
Neem plaats op de stoel, stel de parkeerrem in
werking en schakel de messchakelaar (aftakas)
. Probeer de motor te starten; de motor mag
IN
nu niet gaan draaien.
2.
Neem plaats op de stoel, stel de parkeerrem in
werking en schakel de messchakelaar (aftakas)
. Beweeg een van beide rijhendels uit de
UIT
VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND
motor te starten; de motor mag nu niet gaan
draaien. Herhaal voor de andere rijhendel.
3.
Neem plaats op de stoel, stel de parkeerrem in
werking, schakel de messchakelaar
rijhendels in de vergrendelde N
Start nu de motor. Laat de motor lopen en zet
de parkeerrem vrij, schakel de messchakelaar
(aftakas) in en kom iets overeind uit de
bestuurdersstoel. De motor moet afslaan.
4.
Neem plaats op de stoel, stel de parkeerrem in
werking, schakel de messchakelaar (aftakas)
U
en zet de rijhendels in de V
IT
. Start nu de motor. Als de motor
NEUTRAALSTAND
loopt, centreert u een van beide rijhendels en
beweegt u deze (vooruit of achteruit). De motor
moet nu stoppen. Herhaal deze procedure bij de
andere rijhendel.
5.
Neem plaats op de stoel, schakel de parkeerrem
uit, schakel de messchakelaar (aftakas) U
en zet de rijhendels in de V
. Probeer de motor te starten; de
NEUTRAALSTAND
motor mag nu niet gaan draaien.
. Probeer de
en zet de
UIT
.
EUTRAALSTAND
ERGRENDELDE
IT
ERGRENDELDE
20
Bestuurdersstoel instellen
U kunt de stoel naar voren en naar achteren
verschuiven. De stand van de stoel moet zo zijn
dat u de machine het best kunt bedienen en dat u
comfortabel zit
(Figuur
Figuur 10
10).
g027632