6 Inbedrijfstelling
6.4 Functietypen
6.4.1 Functie 2-/4-takt en 2-/4-takt met interval
De draadtoevoer kan bij het starten met de parameter dt (0 - 3 sec.) worden vertraagd.
De draadretour kan bij het beëindigen van het lassen worden gebruikt. De terugtrektijd van de draad wordt
ingesteld via de parameter rE (off - 3 sec.).
Met de functie F2 wordt de snelheid van de draadretour ingesteld.
De kanteltoetsen (T1 tot T4) worden toegewezen via de instelling F5.
De volgende tabel bevat de bijbehorende parameterinstellingen:
Functie
Beschrijving
dt
Vertragingstijd draadtoevoer
rE
Terugtrektijd draad
F2
Snelheid van de draadretour
T1
Kanteltoets
T2
Kanteltoets
T3
Kanteltoets
T4
Kanteltoets
Tab. 11
Instellingen 2-/4-takt en 2-/4-takt met interval
1
1
Kanteltoets T2 / T4
Afb. 9
Kanteltoets voor 2- of 4-takt
2-takt
Bij 2-takt wordt met de kanteltoets (1) in de richting van T4 de lasstroombron in- of uitgeschakeld.
Met de kanteltoets (1) in de richting van T2 wordt de draadtoevoer in- of uitgeschakeld.
4-takt
Bij 4-takt wordt met de kanteltoets (1) in de richting van T4 de lasstroombron en de draadtoevoer in de
richting van T2 ingeschakeld. Als de kanteltoets (1) opnieuw in de richting van T4 wordt ingedrukt, wordt
de lasstroombron uitgeschakeld. De draadtoevoer blijft ingeschakeld en kan door het indrukken van de
kanteltoets (1) in de richting van T2 worden uitgeschakeld.
NL - 14
Uitleg voor instellen
Tab. 9 Displayweergaven na inschakelen op pagina NL-10
Tab. 9 Displayweergaven na inschakelen op pagina NL-10
Tab. 10 Displayweergaven uitgebreide functies op pagina NL-13
Instellen van de kanteltoets via F5
Tab. 12 Instellen van de kanteltoets op pagina NL-15
In- of uitschakelen van de draadtoevoer
Instellen van de kanteltoets via F5
Tab. 12 Instellen van de kanteltoets op pagina NL-15
In- of uitschakelen van de lasstroombron
T2
T4
T1
T3
2
2
Kanteltoets T1 / T3
TIG-kouddraadaanvoerunit