PROGRAMMEERPROCEDURE EN SYSTEEMCONFIGURATIE
Via het display is toegang tot de instellingen van het systeem mogelijk. Er zijn 4 verschillende menu's
aangeduid met de letters A, C, F en H.
_ _ _ _
_ _ _ _
_ _ _ _
ESC
P A S S
ESC
-
0 0 0 0
OK
OK
+
OK
1
Bij de eerste inschakeling verschijnen de symbolen
afgebeeld in de figuur op het display.
Door 5 seconden gelijktijdig de toetsen OK en ESC in te
drukken, start de procedure voor het invoeren van de
installateurcode.
Er wordt gecontroleerd of er opgeslagen codes aanwezig
zijn. Is dit het geval, dan gaat men naar punt 2. Is dit niet
het geval, dan gaat men naar punt 8.
Door alleen op de toets ESC te drukken, wordt de
normale werkwijze betreden. In dit geval worden de
standaardinstellingen
programmering is uitgevoerd.
De toetsen +, - en OK nemen de volgende betekenis
aan:
+ → START
→ VOETGANGERSDOORGANG
-
OK → STOP
2
Op het display verschijnt het opschrift P A S S.
Door te drukken op de toets OK, gaat men naar punt 3.
Door te drukken op de toets ESC, sluit men af en keert
men terug naar punt 1.
3
Op het display verschijnen 4 cijfers ( 0 0 0 0 ) waarvan
het eerste knippert.
Met de toetsen + of - selecteert de gebruiker het eerste
cijfer van de installateurcode.
Zodra het gewenste cijfer is bereikt, bevestigt men met
de toets OK en gaat men naar punt 4.
behouden,
aangezien
geen