NL
Mondstukafdekking
Om de luchtverdeling naar de vloerbedekking optimaal te
kunnen regelen, heeft de Weldmaster 2.0 twee kleppen die
versteld kunnen worden.
De luchtvolumeklep (afb. B pos.5) kan worden geopend
om de hoeveelheid lucht die de vloer raakt te verminderen.
Met de voorverwarmingsklep (afb. C pos.2) kan de
lucht worden geregeld waarmee de lasdraad wordt
voorverwarmd. Deze kan worden versteld tussen volledig
gesloten, half gesloten en volledig geopend.
Richtwaarde:
Bij vloeren van linoleum moet de
voorverwarmingsklep worden gesloten.
Bij PVC en rubber moet de voorverwarmingsklep
worden geopend.
Bij speciale vloerbedekkingen of laskoorden kan
hiervan worden afgeweken.
3.2 Lasproces
Als de juiste voorinstellingen bij de Weldmaster 2.0 zijn
ingesteld, kan met het lassen worden begonnen.
3.2.1 Draadinvoer
Het inbrengen van lasdraad moet gebeuren met de
machine uitgeschakeld of in de voorverwarmstand (afb. D).
Hiertoe pakt u de draad op de lasdraadhouder (afb. A pos.
7) en leidt u deze door de lasdraadgeleider (afb. C pos.
3). Til nu de aandrukrol iets op (afb. C pos. 4) en trek de
lasdraad tussen de groef en de aandrukrol door.
3.2.2 Voorverwarmen
De machine moet worden voorverwarmd, zodat
vanaf het eerste moment de juiste temperatuur op
de vloer wordt toegepast.
Hiertoe brengt u het apparaat in de
voorverwarmingsstand (afb. D) door de
heteluchtblaasunit naar achteren te zwenken.
Nu kan de machine met de I/0 toets worden
ingeschakeld en begint het voorverwarmen.
De temperatuur overschrijdt de vooraf ingestelde
waarde gedurende een korte tijd aanzienlijk om
een snelle opwarming van de mondstukken te
garanderen en wordt vervolgens geregeld tot
de vooraf ingestelde waarde. Zodra deze wordt
aangehouden, is het voorverwarmen afgerond.
18
3.2.3 Lasproces beginnen
Om het lasproces te starten, moet de heteluchtblaasunit
naar links in de uitgangspositie worden teruggedraaid
(afb. D). Druk vervolgens de heteluchtblaasunit omlaag
(afb. E) totdat de bevestigingsplaat wordt vastgehouden
door de magneet. Op dit moment zal de Weldmaster
2.0 automatisch verplaatsen met de vooraf ingestelde
snelheid.
Snelheid en temperatuur kunnen ook tijdens het lasproces
worden gewijzigd, zoals beschreven in 3.1.2.
3.2.4 Lasproces beëindigen
Het lasproces wordt automatisch beëindigd wanneer de
wanduitschakeling (afb. A pos. 5) wordt bediend. Dit kan
door een muur te benaderen of door hem met de hand te
bedienen.
Wanneer de wanduitschakeling is geactiveerd, stopt de
aandrijfmotor, de houdmagneet laat de bevestigingsplaat
los en de heteluchtblaasunit gaat naar de bovenste stand
om verbranding van de ondergrond te voorkomen.
Om onnodige opwarming van de draaddoorvoer
te voorkomen, moet het apparaat zo kort mogelijk
in deze stand blijven staan. Als de machine niet
onmiddellijk wordt gebruikt, wordt aanbevolen de
machine uit te schakelen, de heteluchtblaasunit in
de voorverwarmingsstand te zetten of de Cooldown-
modus te gebruiken.
3.2.5 Nabewerking van de lasnaad
De overhang van de lasdraad kan dan in twee
bewerkingen worden afgestoten.
De specifi caties van de fabrikanten van de
lasmachine en lasdraad moeten in acht genomen
worden.
3.2.6 Afkoelen van de machine
Laat de machine na het lassen afkoelen. Door het
inschakelen van de Cooldown-modus (beschreven onder
3.1.3) wordt de machine automatisch afgekoeld tot een
temperatuur van 50 °C voordat deze zichzelf uitschakelt.