Voer de volgende procedure uit om wisselspanningen met LPF-functie te meten:
• Zet de DMM aan en selecteer de meetfunctie "V
• Druk op knop "LPF" om de laagdoorlaatfilter te activeren. Op het display verschijnt het LPF-symbool. Auto-range
wordt gedeactiveerd en het meetbereik 600,0 V wordt ingesteld. De meetbereiken kunnen echter handmatig via de
knop "RANGE" worden geselecteerd.
• Steek de rode meetkabel in de V-meetbus (K) en de zwarte meetkabel in de COM-meetbus (I).
• Verbind nu de twee meetpunten parallel met het te meten object (generator, schakeling enz.).
• Om te deactiveren drukt u op de knop "LPF". Het symbool "LPF" gaat uit en autorange wordt opnieuw geactiveerd.
• Verwijder na het meten de meetkabels van het te meten object en zet de DMM uit.
De LPF-functie is alleen mogelijk in de normale AC-V-meetmodus.
g) Led-werklamp
Bij ingeschakelde DMM kan via de zijdelingse verlichtingsknop (L) de led-werklamp worden in- en uitgeschakeld.
Voor het in- en uitschakelen houdt u de knop ongeveer 2 seconden ingedrukt. De verlichting blijft aan totdat de
functie wordt uitgeschakeld met behulp van de verlichtingsknop (L), de draaiknop (positie "OFF") of automatische
uitschakeling worden gedeactiveerd.
11. Reiniging en onderhoud
a) Algemeen
Om de nauwkeurigheid van de multimeter gedurende een lange periode te garanderen, moet deze eenmaal per jaar
worden gekalibreerd.
Het product is, behalve een regelmatige reiniging en het vervangen van de batterijen, onderhoudsvrij.
Voor instructies over hoe de batterijen te vervangen, zie hieronder.
Controleer regelmatig de technische veiligheid van het apparaat en de meetkabels, bijv. op bescha-
diging van de behuizing of afknellen van de kabels.
b) Reiniging
Voordat u het apparaat reinigt, dient u per sé de volgende veiligheidsinstructies in acht te nemen:
Bij het openen van afdekkingen of het verwijderen van onderdelen, behalve als dit met de hand
mogelijk is, kunnen onder spanning staande onderdelen blootgelegd worden.
Voor een reiniging of reparatie moeten de aangesloten kabels van de meetapparatuur en van alle
meetobjecten worden gescheiden. Zet de DMM uit.
Gebruik voor de reiniging geen schurende reinigingsmiddelen, benzine, alcohol of dergelijke. Daardoor wordt het
oppervlak van het meetapparaat aangetast. De dampen zijn bovendien schadelijk voor de gezondheid en explosief.
Gebruik voor de reiniging ook geen scherp gereedschap zoals schroevendraaiers of staalborstels e.d.
116
". Op het display verschijnt "AC" en de eenheid "V".