3
Veiligheid
3.1 Wat te doen in geval van nood
•
Geen licht in-/uitschakelen
•
Geen andere elektrische schakelaars
bedienen.
•
Geen telefoon in de gevarenzone
gebruiken.
•
Geen open vuur gebruiken (b.v.
aansteker, lucifer).
•
Niet roken.
•
Gasafsluitkraan sluiten.
•
Ramen en deuren openen.
•
Medebewoners waarschuwen.
•
Huis verlaten.
•
Gasmaatschappij of uw erkend
technicus op de hoogte brengen.
3.2 Veiligheidsvoorschriften
Neem absoluut de volgende
veiligheidsvoorschriften in acht.
•
Explosieve of licht ontvlambare
stoffen (b.v. benzine, verf etc.) niet in
de opstellingsruimte van het toestel
gebruiken of opslaan.
•
De veiligheidsinrichtingen mogen in
geen geval uit bedrijf gesteld worden en
er mogen ook geen manipulaties aan
deze inrichtingen uitgevoerd worden,
waardoor de goede werking ervan in
gevaar kan komen.
Daarom geen veranderingen uitvoeren:
• aan het toestel
• in de omgeving van het toestel
• aan de toevoerleidingen voor gas,
toevoerlucht, water en stroom
• alsook aan de afvoerleidingen voor
rookgas
•
Het veranderingsverbod geldt
eveneens voor bouwconstructies in de
omgeving van het toestel, voor zover
die een invloed op de bedrijfsveiligheid
van het toestel kunnen hebben.
Voorbeelden hiervoor zijn:
•
Beluchtings- en ontluchtingsopeningen
in deuren, plafonds, ramen en
wanden mag u niet afsluiten, ook
niet tijdelijk. Bedek bijvoorbeeld
geen ventilatieopeningen met
kledingstukken e.d. Bij het plaatsen
van vloerbekledingen mogen
de ventilatieopeningen aan de
onderkanten van de deuren niet
afgesloten of verkleind worden.
•
De ongehinderde toevoer van lucht
naar het toestel mag u niet hinderen.
Let hierop vooral bij het eventueel
opstellen van kasten, rekken of
dergelijke onder het toestel. Een
kastachtige bekleding van het toestel
valt onder de betreffende uitvoerin
gsvoorschriften. Vraag hierover om
informatie bij uw gespecialiseerde
firma, als u een dergelijke bekleding
wenst.
•
Openingen voor toevoerlucht en
rookgas moet u vrijhouden. Let erop dat
b.v. afdekkingen van de openingen bij
werkzaamheden aan de buitenfacade
opnieuw verwijderd worden.
•
De toestellen mogen niet in ruimtes
geïnstalleerd worden, van waaruit
ventilatie-installaties of warmeluch
tverwarmingsinstallaties lucht met
behulp van ventilatoren afzuigen (b.v.
wasemkappen, droogtrommels).
•
Bij het inbouwen van voegdichte
vensters moet u er in samenspraak
met uw erkende gespecialiseerde firma
voor zorgen dat er voldoende toevoer
van verbrandingslucht naar het toestel
gegarandeerd is.
•
Voer in geen geval zelf wijzigingen of
25