4.3.5.3 DAUWPUNT (DEWPOINT)
- Het dauwpunt is de temperatuur waaronder waterdamp in de lucht condenseert tot vloeibaar
water in dezelfde mate als het verdampt bij constante atmosferische druk. Het gecondenseerde
water wordt dauw genoemd als het zich op een vast oppervlak vormt. Het gecondenseerde water
wordt dauwgenoemd als het zich vormt op een vast oppervlak.
- De dauwpunttemperatuur wordt bepaald door de temperatuur- en luchtvochtigheidsgegevens van de 7-in-
1 multisensor.
4.3.6 BINNEN-/KANAALTEMPERATUUR & LUCHTVOCHTIGHEID
In dit gebied kunnen de meetwaarden en de status van de binnenruimte, de optionele
hygro/thermosensor(en) en de waterleksensor(en) worden weergegeven.
4.3.6.1 OVERZICHT
1. Lage batterij-indicator voor de kanaalsensor
2. Symbool voor signaalsterkte
3. Kanaalnummer
4. Symbool voor de automatische lus
5. Temperatuurmeting
6. Symbool binnenruimte
7. Symbool voor een drijvende pool-sensor
8. Statusbereik van de waterleksensor
9. Symbool voor bodemvochtsensor
10. Sectie voor meting van de luchtvochtigheid
4.3.6.2 BINNENTEMPERATUUR & -LUCHTVOCHTIGHEID
Binnenmeting is de standaardmodus van
het basisstation die de temperatuur- en
luchtvochtigheidswaarden van de binnenruimte
weergeeft.
4.3.7 MULTIKANAAL- EN PASS THROUGH-MODUS VOOR OPTIONELE SENSOREN
U kunt tot 7 extra thermo-hygrometer sensoren
toevoegen (optioneel, zie sectie 3.2). Druk
op de [ CH ]- toets om te schakelen tussen
binnenruimte- en kanaalmeetwaarden 1 t/m 7.
Voor de pass-through functie houdt u de [ CH ]-toets 3 seconden ingedrukt; het
naast CH verschijnt. Het basisstation doorloopt de metingen van alle sensoren om de 3
seconden.
Deze modus toont de volgende informatie:
- Kanaalnummer van de actuele sensor
- Temperatuur- en luchtvochtigheidswaarden van deze sensor
- Signaalsterkte van deze sensor.
- Sensor type symbool (voor pool-sensor of bodemvochtigheidssensor)
4.3.8 WATERLEK (OPTIONELE WATERLEKSENSOR)
U kunt tot 7 extra waterleksensoren toevoegen (optioneel, zie
sectie 3.2). Het (de) kanaalnummer(s) van de overeenkomstige
waterleksensor(en) die aan het basisstation is (zijn) toegevoegd,
wordt (worden) weergegeven met het symbool NO LEAKING.
1
2
3
4
21
5 6
7
8
9
10
symbool