■ Wijzigen van de temperatuurinstelling
4. Druk op
KOELEN of VERWARMEN functie
Druk op
om de temperatuur te verhogen en
op
om de temperatuur te verlagen.
Stel de gewenste temperatuur in.
■ Wijzigen van de instelling van de luchtstroomsnelheid
5. Druk op
KOELEN of VERWARMEN of VENTILATOR functie
De luchtstroomsnelheid kan op 5 niveaus ingesteld worden, gaande van " "
tot " " plus "
" "
• Binnenunit stil functie
Wanneer de luchtstroom is ingesteld op "
Gebruik deze instelling om het apparaat stiller te laten werken.
OPMERKING
■ Opmerking over de KOELEN en VERWARMEN functie
• Gebruik het apparaat binnen het volgende watertemperatuurbereik:
Laagste watertemperatuur: 6°C
Hoogste watertemperatuur: 60°C
of
.
.
".
VENTILATOR functie
De temperatuurinstelling is niet variabel.
" zal de binnenunit minder lawaai maken.
11