KOELEN · VERWARMEN ·
GEBRUIK
VENTILATOR functie
Het apparaat wordt ingeschakeld in de door u gekozen modus.
Wanneer u het apparaat opnieuw inschakelt, zal dit weer in
gekozen modus komen te staan.
■ Starten
1. Druk op
werkingsmodus.
• Bij elke druk op de toets schakelt het apparaat naar de
volgende modus over.
: KOELEN
: VERWARMEN
: VENTILATOR
Alleen gebruik
voor verwarmen
Gebruik voor
verwarmen/koelen
2. Druk op
• "
" wordt getoond op het LCD.
• Het bedrijfslampje gaat branden.
■ Uitschakelen van het apparaat
3. Druk nogmaals op
• "
" verdwijnt van het LCD.
• Het bedrijfslampje dooft.
10
en selecteer een
.
.