TELEFOONBOEK
elefoonnummers kunnen worden opgeslagen in het geheugen van de
T
mobiele telefoon en op de SIM-kaart.
- Het telefoongeheugen kan maximaal 500 'uitbreidingskaarten'
('telefoonboekkaarten') bevatten. Op deze kaarten kunt u verschillende soorten
informatie opslaan: achternaam, voornaam, telefoonnummer thuis, mobiel
nummer, telefoonnummer werk, faxnummer, twee e-mailadressen, adres,
bedrijfsgegevens, spraaklabel, groepsnaam, kaartbeltoon en bijbehorend
pictogram, afbeelding of video.
- De capaciteit van de SIM-kaart kan verschillen per operator of serviceprovider. In het SIM-
geheugen kunt u één naam, één telefoonnummer en één spraaklabel per kaart opslaan.
Zowel het geheugen van de SIM-kaart als van de telefoon worden doorzocht tijdens het lezen van
de inhoud van het telefoonboek, tenzij u bij het openen van het telefoonboek een map hebt
geselecteerd (zie 'De items in het telefoonboek sorteren zodat deze als aparte mappen worden
weergegeven', pagina 37).
Druk op de toets [Telefoonboek] of de toets met pijl naar links om het telefoonboek vanuit het standby-scherm
te openen.
Namen en telefoonnummers opslaan
U kunt rechtstreeks namen en nummers opslaan in het telefoonboek of deze kopiëren vanuit
andere bronnen, zoals SMS-berichten, de lijst met laatst gekozen nummers, enzovoort.
U kunt op verschillende manieren nummers in de telefoonboeken opslaan:
Telefoonnamenkaart
Vanuit het standby-scherm:
Voer het nummer in. Kies Bewaar.
1
2
Nieuwe
Kies
3
Privé
De lijst
wordt weergegeven, waarin u het soort nummer kunt kiezen.
4
Voer de vereiste kaartgegevens in en kies
slaan.
Via het menu:
1
Druk op de toets [Menu/T9]. Kies Telefoonboek.
2
Voeg naam toe
Kies
.
3
Telefoon namen
Kies
.
4
Voer de vereiste kaartgegevens in en kies
In het veld Groepen kunt u het type beller aangeven met behulp van criteria die u eerder hebt ingesteld (zie 'Een
groep kaarten maken', pagina 38).
Om een opgeslagen telefoonnaamkaart van het telefoonboek bij te werken:
1
Druk op de toets [Menu/T9]
2
Lezen
.
Kies
3
Kies een telefoonkaartnaam van de lijst en bewerk de betreffende gegevens.
4
Kies Opslaan om de instellingen op te slaan.
U kunt op deze manier alleen het Privé nummer, Mobiel nummer, Kantoor nummer en Fax nummer bijwerken.
Via het pictogram
komt u bij de afbeeldingenlijst. U kunt hier een van de geregistreerde
afbeeldingen selecteren (zie 'Afbeeldingen', pagina 58) en deze aan uw telefoonkaart koppelen.
1. U kunt ongeveer 100 afbeeldingen aan uw telefoonboekkaarten koppelen. Als de afbeeldingenmap vol is
(afbeeldingen te groot), wordt er een foutmelding weergegeven.
2. De afbeeldingen blijven aan de telefoonboekkaarten gekoppeld, zelfs nadat u deze uit het geheugen van de
afbeeldingenmap hebt verwijderd. U kunt de afbeeldingen een voor een wijzigen of verwijderen via de
telefoonboekkaarten (zie 'Een telefoonboek- of SIM-naamkaart bewerken', pagina 36).
3. Als u via de infraroodpoort een telefoonboekkaart verzendt, wordt de afbeelding automatisch meegestuurd, tenzij
het om een beveiligd bestand gaat.
4. Als bij binnenkomende of uitgaande oproepen een afbeeldingsprobleem optreedt, wordt het pictogram
'afbeeldingsfout' weergegeven.
telefoonnaam.
nummer,
Mobiel
nummer,
Kantoor nummer
Opslaan
Opslaan
om de informatie op te slaan.
Kies Telefoonboek.
.
Telefoonboek
33-
Fax nummer
of
om de informatie op te