2.1 Aanmaken en brandstoftoevoer
Wanneer u de kachel aanmaakt, is er een grote hoeveelheid lucht nodig. Als u met een koude kachel
begint, moet het deurtje gedurende de eerste minuten op een kier blijven staan, terwijl de primaire
luchttoevoer maximaal geopend moet zijn (handgreep onder asla). Bij stoken op hout moet het
schudrooster gesloten zijn, d.w.z. dat de schudstang helemaal naar binnen geschoven is. Bij slechte
trek kan een beetje lucht via het rooster het aanmaken makkelijker maken. Let er wel op dat deze
luchttoevoer de oorzaak kan zijn van tijdelijke roetvorming op stenen en glas. Als een startmecha-
nisme wordt gebruikt, moet het schudrooster een beetje worden geopend door de schudhand-
greep enigszins uit te trekken. Om een isolerende aslaag op de bodem van de kachel op te bouwen,
moet u bij de eerste keer aanmaken ongeveer 1-2 kg droog aanmaakhout verbranden. Zorg er daar-
na voor dat er altijd een laag as van ongeveer 1 cm dik op de bodem van de verbrandingskamer ligt.
1. U verkrijgt snel een gloeiende laag wanneer u de kachel
aanmaakt met 2-4 aanmaakblokjes of 7-10 opgerolde kran-
tenbladen onder ongeveer 1-2 kg droog aanmaakhout.
2. Open de primaire lucht zover mogelijk. U bedient deze
met de handgreep onder de asla.
3. Nadat het papier/de aanmaakblokjes vlam hebben gevat,
zet u het deurtje op een kier van ongeveer 5-10 cm, zodat de
schoorsteen goed kan trekken.
4. Wanneer u (na 5-10 min.) ziet dat de schoorsteen warm
genoeg is om te trekken, sluit u het deurtje. Als aan alle voor-
waarden is voldaan, vormt er zich na nog eens 15-20 min. een
dikke gloeiende laag in de verbrandingskamer.
27