bedienen. Neem uw tijd om alle functies en rijmodi uit te
proberen.
Als er een bekkengordel is geïnstalleerd, moet deze
op de juiste wijze worden afgesteld. U dient deze
altijd te dragen wanneer u het mobiliteitshulpmiddel
gebruikt.
Comfortabel zitten = veilig rijden
Zorg er voor elke rit voor dat:
•
Alle bedieningsconsoles binnen handbereik zijn.
•
de accu voldoende is opgeladen voor de afstand die
u wilt afleggen;
•
de bekkengordel (als deze is geïnstalleerd) perfect in
orde is en
•
de achteruitkijkspiegel (indien geïnstalleerd) op de
juiste wijze is afgesteld, zodat u altijd achteruit kunt
kijken zonder voorover te buigen of uw zithouding aan
te passen.
6.3 Over hindernissen rijden
6.3.1 Maximale obstakelhoogte
Informatie over de maximale hoogte van obstakels vindt u in
het hoofdstuk 12 Technische Specificaties, pagina 59.
1506975-S
6.3.2 Veiligheidsvoorschriften bij het oprijden van
hindernissen
WAARSCHUWING!
Risico voor kantelen
– Rijd nooit scheef over hindernissen.
– Zet eerst de rugleuning rechtop voordat u over
hindernissen rijdt.
6.3.3 Zo rijdt u op de juiste manier over een hindernis
Fig. 6-1 Goed
Oprijden
1. Rijd in een rechte hoek en langzaam over de hindernis
c.q. de stoeprand heen. Vlak voordat de voorwielen de
hindernis raken, de snelheid verhogen en pas verlagen
wanneer ook de achterwielen over de hindernis zijn
heengereden.
Afrijden
1. Rijd in een rechte hoek en langzaam over de hindernis
c.q. de stoeprand heen. Vlak voordat de voorwielen
de hindernis raken, de snelheid verlagen en zo houden
totdat ook de achterwielen over de hindernis zijn
heengereden.
Gebruik
Fig. 6-2 Fout
35