Luchtleiding
WAARSCHUWING
Uw systeem moet voorzien zijn van een zelfontlastende
hoofdluchtklep (B) om lucht te laten ontsnappen die is
blijven zitten tussen deze klep en de pomp. Zie F
Opgesloten lucht kan de pomp onverwachts aan het
lopen brengen, wat kan resulteren in ernstige
verwondingen, zoals door vloeistof die in de ogen of op
de huid spat, verwondingen door bewegende delen of
verontreiniging door gevaarlijke vloeistoffen.
1. Installeer de luchtleidingsaccessoires zoals getoond
in F
. 2. Monteer deze toebehoren aan de muur of
IG
aan een muurconsole. Verzeker u ervan dat de
luchtleiding die de toebehoren voedt elektrisch
geleidend is.
a. De vloeistofdruk kan op twee manieren worden
geregeld: door de lucht die de pomp ingaat te
regelen met de luchtregelaar (F) of door het
materiaal dat de pomp uitgaat te regelen met de
vloeistofregelaar (H).
3A3926V
b. Plaats een zelfontlastende hoofdluchtklep
(B) dicht bij de pomp en gebruik hem om
opgesloten lucht te laten ontsnappen. Zie de
WAARSCHUWING links. Plaats een andere
luchtklep (E) vóór alle luchtleidingsaccessoires
om deze af te sluiten tijdens schoonmaak- en
. 2.
IG
reparatiewerk.
c. Installeer een luchtleidingsfilter (D) om
schadelijke verontreinigingen zoals vuil,
vocht en olie uit de toegevoerde perslucht
te verwijderen.
2. Het luchtventiel hoeft niet gesmeerd te worden.
3. Breng een soepele, elektrisch geleidende
luchtslang (C) aan tussen de accessoires en de
luchtinlaat van de pomp (T). Gebruik een luchtslang
met een binnendiameter van minstens 6,3 mm
(1/4 inch). Schroef een snelkoppeling (V) op het
eind van de luchtslang en schroef de bijpassende
nippel handvast op de luchtinlaat van de pomp.
Plaats de koppeling nog niet op de nippel.
Installatie
7