Bediening
Bediening
Drukontlastingsprocedure
WAARSCHUWING
Het systeem blijft onder druk staan totdat de druk
handmatig wordt ontlast. Om het risico op ernstig
letsel als gevolg van vloeistof onder druk of per
ongeluk spuiten van het pistool of spatten van
vloeistof te verminderen, moet u altijd deze procedure
volgen als u
•
ophoudt met spuiten,
•
de instructie krijgt om de druk te ontlasten,
•
systeemapparatuur controleert of onderhoudt,
•
spuitmondstukken installeert, reinigt of wisselt.
1. Draai de zelfontlastende hoofdluchtklep (B) dicht.
2. In een spuitsysteem moet u het pistool (S) stevig
tegen een geaarde metalen opvangbak houden en
de trekker van het pistool indrukken om de
vloeistofdruk te ontlasten.
3. Plaats de aftapbuis (K) in een afvalemmer. Open
het aftap-/circulatieventiel (J) om eventuele
vloeistofdruk te ontlasten die nog in het systeem is
achtergebleven.
De pomp starten en instellen
1.
Lees Gevaren van
giftige vloeistoffen
op pagina 4.
2.
Als u de pomp gaat optillen, volg
dan de Drukontlastingsprocedure
hierboven.
3.
Zorg ervoor dat de pomp goed
geaard is. Lees Brand- en
ontploffingsgevaar op pagina 4.
10
4. Controleer alle aansluitingen om zeker te zijn dat
ze goed vastzitten. Gebruik een geschikte vloeibare
pakking voor alle uitwendige draadeinden. Zorg dat
de vloeistofinlaat en -uitlaat goed aansluiten en
stevig vastzitten. De aansluitingen niet te vast
aandraaien.
OPMERKING: draai de schroeven van het
vloeistofdeksel (38) aan tot 13,6 N•m (10 ft–lb)
voordat u de pomp weer gebruikt.
5. Plaats de aanzuigbuis (L, indien gebruikt) in de te
pompen vloeistof.
6. Plaats de vloeistofslang (P) in een opvangbak.
7. Draai het aftap-/circulatieventiel (J) dicht.
8. Sluit de luchtregelaar van de pomp (F). Open alle
zelfontlastende hoofdluchtkleppen (B, E).
9. Als aan de vloeistofslang een doseerapparaat is
aangesloten, houd dit dan geopend bij het uitvoeren
van de volgende stap. Open geleidelijk de
luchtregelaar (G), totdat de pomp begint te lopen.
Laat de pomp langzaam lopen totdat alle lucht uit de
leidingen geperst is en de pomp gevuld is.
Laat bij het doorspoelen de pomp lang genoeg lopen
om de pomp en de slangen grondig te reinigen. Sluit de
luchtregelaar. Haal de aanzuigslang uit het oplosmiddel
en plaats hem in de te pompen vloeistof.
De pomp uitschakelen
WAARSCHUWING
Om het risico op ernstig letsel te verminderen, moet
u telkens als u de instructie krijgt om de druk te
ontlasten de Drukontlastingsprocedure links
volgen.
Spoel de pomp aan door het einde van de dienst en
ontlast de druk.
3A3926V