3.10. Opstellen van de toren
Voorwaarden
A
Volgorde
WAARSCHUWING
Ongeïnstrueerd personeel
Verwonding door onjuiste bediening
Werkzaamheden aan / met de minikraan mogen alleen door gekwalificeerd personeel uitgevoerd
worden
Veiligheidsvoorschriften in acht nemen
Alle overige personen buiten het werkbereik sturen. Werkbereik event. afzetten
De blokkeerrem moet actief zijn (zie hoofdstuk 3.3)
Laat de ballaststeun neer en zet deze vast (zie hoofdstuk 3.4)
Klap de handgreep naar binnen in het rijdwerk (zie hoofdstuk 3.4)
Zet de draaibeveiliging onder de ballast vast (zie hoofdstuk 3.5)
2
B
3
5
Besturing (pos. 8) bij het kettingblok (pos. 7) insteken
Steekbout (pos. 6) van de loopkat in het onderste gat steken en het kettingblok (pos. 7) in de voorste
positie brengen (loopkat inhangen zie hoofdstuk 3.8)
Laat de ballaststeun neer en zet deze vast (zie hoofdstuk 3.4)
Zet de draaibeveiliging onder de ballast vast (zie hoofdstuk 3.5)
Klap de handgreep naar binnen in het rijdwerk (zie hoofdstuk 3.4)
Steekbout (pos. 5) bij de steunpijp verwijderen
Toevoerkabel (400 V, 16 A) aansluiten op de stekker van het hydraulische aggregaat (pos. 4)
Schakelaar op het hydraulische aggregaat (pos. 3) indrukken („Omhoog-knop") tot de toren verticaal
staat (Steunpijp (pos. 1) beweegt tegen de aanslag)
Beweegt de toren niet bij het indrukken van de „Omhoog"-knop, dan moeten in de stekker (pos. 4) de fasen
omgedraaid worden.
De steekbout (pos. 5) in het gat steken en met de borgveer (pos. 2) zekeren
Ballaststeun naar boven zetten en vastzetten (zie hoofdstuk 3.4)
1
4
Detail A
6
7
Detail B
8
27/73